Tilapia camerunensis (Lönnberg, 1903)

De Kameroen Tilapia
Tekst en foto’s: M.C.W. Keijman
altFoto 1: Halfwas man van Tilapia camerunensis.

Bijna elke vis waarover ik een bericht schrijf heeft op de een of andere manier wel een voorgeschiedenis, zo ook deze soort. Hoe vaak is het niet dat je een afbeelding van een vissoort ziet, waarvan je op dat moment wellicht niet eens weet hoe deze soort heet, maar dat je gepakt wordt door de vorm of de kleuren die deze vis vertoont. Zo verging het mij ook, toen ik enig jaren geleden op een internetforum een foto zag van een broedverzorgend vrouwtje, van een toen voor mij nog onbekende soort, genaamd Tilapia camerunensis. Deze foto boeide mij dermate dat ik meer over deze soort te weten wilde komen. Na meerde pogingen ondernomen te hebben, moest ik helaas constateren dat op een korte beschrijving in het boek van Anton Lamboj, “Die cichliden des westlichen Afrikas” na, er geen informatie over deze soort te vinden was. Dit bracht mij dus helaas niet verder in mijn zoektocht om informatie over deze soort te vergaren. Na enige tijd kwam ik achter de naam van de persoon die de foto op het forum waar ik deze vis voor het eerst zag geplaatst had. Ik had inmiddels al enige tijd contact met Joop Clement, een fervent West Afrika liefhebber, die deze persoon zelfs kende. Deze wist mij zelfs te vertellen dat de bewuste persoon nakweek had zitten van deze mooie soort. Ja, wij konden er zelfs enig van krijgen. Op een vroege zondagochtend trokken Joop Clement en ik naar Duitsland, waar wij een bijeenkomst zouden bijwonen van de AKG West und Zentral Afrika ( Duitse specialisten groep voor West en Centraal Afrikaanse cichliden). Uwe Werner zou op deze dag een videopresentatie geven van zijn eerste reis naar Kameroen, die hij samen met mij had ondernomen. Na een zeer gezellige ochtend/middag was het dan eindelijk zover, Joop en ik kregen onze Tilapia camerunensis. Wat wij echter niet wisten, was dat wij geen hele kleine visjes meekregen, maar exemplaren die rond de 13 cm groot waren. Wij kregen elk een man en een vrouw mee. Niet gek als je bedenkt dat je eerst op zoek bent naar iets waarvan je denkt dat je het niet voorhanden is en je dan ineens een “stel” van de soort in je bezit krijgt!, Zowel Joop als ik reden die dag zeer tevreden naar Nederland terug. Bij thuiskomst werd het Tilapia camerunensis paar in een grote verzamelbak gedaan, waar deze te midden een zeer voornaam gezelschap kwamen te zwemmen (Tilapia deckerti, brevimanus, spec. Mamfé, louka en mariae). Vanaf nu brak er een tijd van wachten aan, want ik de eerder genoemde verzamelbak stop ik altijd vissen die moeten uitgroeien, alvorens ik deze overzet naar een separate bak.

Leefgebied en biotoop van T. camerunensis
Zoals al doet vermoeden komt T. camerunensis voor in Kameroen. Ofschoon dit op voorhand niet zo hoeft te zijn komt T. camerunensis alleen maar voor in Kameroen, enwel in het westen van het land in de rivieren de Meme, Mungo en Wouri. Het uiterst westelijkedeel van het verspreidingsgebied bevindt zich in het Korup National Park. Het biotoop waar T. camerunensis voorkomt strekt van de kleinere toelopers tot aan de hoofdrivieren zelf. De wateren in de toelopers zijn over het algemeen redelijk vrij van sediment, maar naarmate deze rivier naar de monding toe stroomt komt er alsmaar meer sediment in de rivier terecht, die deze dan ook een bruine kleur geeft en er onderwater vrijwel geen zicht meer is. Het bovenste deel van bijvoorbeeld de Mungo rivier is dermate bedreigd door sedimentatie en verontreiniging door bananenplantages, dat deze soort als kwetsbaar aangemerkt is in de IUCN Red List of Threatenend Species.
alt, Foto 2: Overzichtskaart van het verspreidingsgebied van Tilapia camerunensis.
, , 
Meer informatie over T. camerunensis
Alhoewel er over Tilapia in het algemeen redelijk veel geschreven is, en men derhalve hierover dus relatief veel in de literatuur kan terugvinden, geldt dit niet voor de soort T. camerunensis. Het enige wat ik qua literatuur heb kunnen bemachtigen is een kopie van de “eerstbeschrijving”. Deze eerstbeschrijving werd in het 8e vol. van de Ann. & Mag. Nat. Hist in 1901 gepubliceerd. Anton Lamboj was zo vriendelijk om mij een kopie van deze beschrijving toe te zenden, welke overigens uit niet meer dan 24 regels bestond. In deze eerstbeschrijving wordt gesproken over dat deze soort zeer veel lijkt op T. lata. Lönnberg vermeld tevens dat hij hij denkt dat het een tussenvorm is tussen T. lata en T. rangii. Of deze soort, die hij in de bovenloop van de Meme River gevangen had, echter een specifieke rangordening behoeft kon hij niet beslissen daar hij maar 1 exemplaar van deze soort gevangen had. Al met al is de beschikbare informatie over T. lata var. camerunensis, nov. Dus zeer summier te noemen. De “West Afrika bijbel” van Anton Lamboj bood echter ook geen uitkomst. Wel is hierin te lezen dat de soortnaam “ camerunensis” nog een onzekere status heeft, want in de Cichliden Katalogus (Uferman et al, 1987) wordt er gesproken dat T. camerunensis een synoniem is van T. guineensis en in de , CLOFFA (Daget et al,1991) wordt deze soort als zelfstandige soort gevoert. Er is dus nog werk aan de winkel voordat er duidelijkheid is over de vraag of T. camerunensis een zelfstandige soort is of een ondersoort van T.guineensis. Ullrich Schliewen is op dit moment bezig met een algehele revisie van het geslacht Tilapia. Gezien het grote aantal soorten die dit geslacht heeft en het aantal nog onbeschreven soorten, zal het nog wel enige tijd gaan duren voordat deze revisie klaar zal zijn., 
alt, Foto 3: Halfwas man van Tilapia camerunensis in fraai kleurkleed.

Het is heel moeilijk om een vis op een juiste wijze te beschrijven/omschrijven, zonder deze soort te kort te doen. Zo ook met deze prachtige soort! Maar desondanks zal ik een poging wagen. T. camerunensis heeft een gestrekt lichaam met een ovaal aflopend voorhoofd. Volwassen dieren hebben een meer normaal hoge rugvin, die als ze deze uitstrekken pas echt goed zichtbaar wordt. Verder bezit T. camerunensis borstvinnen, waarvan de bovenste vinstralen lang zijn en deze hierdoor een gracieuze uitstraling hebben. Uiteraard bezit deze Tilapia soort ook de geslachttypische Tilapia vlek, die zich op ongeveer 2/3 van de rugvin bevindt, aan de basis van de vinstralen. Deze vlek is net als bij de meeste Tilapia’s zwart van kleur. Over de kleuren van T. camerunensis valt het volgende te zeggen: Het gehele lijf heeft een creme achtige basiskleur, en iedere schub is van een donkere rand voorzien. De basis van iedere schub bezit een donkere vlek, zodat het geheel een nettekening over het gehele lijf laat zien. Verder is de bovenste helft van het lijft voorzien van een zachtgroene glans. Deze zachtgroene kleur gaat in de rugvin over in onderbroken streepjes (die het geheel een fraai gezicht geven), waarbij de uiteinden van de zachte vinstralen van de rugvin een dieprode kleur vertonen. Afhankelijk van de stemming van de vis kunnen de uiteinden van de rugvin volledig zwart gekleurd zijn, wat het geheel een fraaie kleurstelling geeft. De staartvin is qua kleurstelling in 2 gelijke delen opgedeeld. Het bovenste deel vertoon nagenoeg dezelfde kleuren als het laatste deel van de rugvin. Het onderste deel daarentegen vertoon totaal andere kleuren; In dit deel van de staartvin overheerst een lichtbruin/dieporanje kleur. De aarsvin bezit eveneens deze grondkleur, met aan de uiteinden van alleen de harde vinstralen een lichtblauwe zone. De buik is over het algemeen wit van kleur, met daaroverheen de donker gekleurde nettekening van de schubben. Uitgegroeide mannelijke exemplaren bezitten aan weerszijde boven het oog een koperkleurige zonde, en onder de ogen een paarsachtige zone. De lippen vertonen een groen/blauw kleur.

T. camerunensis in het aquarium
Zoals aangegeven, kwamen de halfwas exemplaren van T. camerunensis in een groet verzamelbak, waarin deze voor enige tijd werden ongebracht om verder uit te groeien. Voor wat betreft de lengte van deze soort had ik gelezen dat deze tot ca. 15 cm groot konden worden. Nu, toe ik deze soort kreeg was het stel al rond de 13 cm groot, en dus volgens de beschikbare literatuur al bijna volwassen. Ik heb het stel voor de duur van ongeveer 1,5 jaar in deze grote uitzwemmer ondergebracht, en ik bemerkte in de tussentijd dat de beschreven lengte van 15 cm zeker niet de eindlengte van T. camerunensis was. Want zonder deze tussentijds te meten, kon ik al zien dat deze inmiddels al over de 20 cm groot waren geworden. Ik bemerkte ook naarmate alle in dit aquarium aanwezige Tilapia soorten groter werden ook hun eetlust groeide. Ik had speciaal voor hun al pellets voer aangeschaft, waarin zich veel plataardige voedingsstoffen bevonden. Tilapia’s zijn planteneteres en houden derhalve erg van plantaardig voer, iets wat je dus gerust bij kunt voeren. Denk hierbij aan sla en andijvie, beide soorten bladgroenten worden graag door Tilapia’s gegeten. Het is zelfs zo dat het helemaal geen probleem is als je qua verhoudingen in het voedsel kiest voor 60% plantaardig voedsel en de overige 40% voor dierlijk. De dieren zullen hier geen hinder aan ondervinden, je het zelfs prefereren! Gezien de grote hoeveelheden voedsel die deze Tilapia’s verorberen, is het zeer aan te bevelen om echt elke week water te verversen. Dit om de nodige afvalstoffen deels uit het water te halen. Het is tevens aanbevelenswaardig om het filter zeer regelmatig schoon te maken en te ontdoen van de afvalstoffen. Als men aan de 2 randvoorwaarden voldoet en natuurlijk goed voert groeien Tilapia’s, en in het bijzonder deze mooie Tilapia camerunensis snel. Bij mij groeiden de ca. 13 cm grote T. camerunensis in 1,5 jaar naar de statige lengte van 30 cm ( de man ) en 25 cm (de vrouw).
alt
, Foto 4: Volwassen man van Tilapia camerunensis.

De tijd dat deze in de opgroeibak zaten zag ik, op een enkele baltspoging na, geen aanstalten tot een echte paarbinding bij mijn T. camerunensis. Na verloop van tijd ging ik een van mijn grotere aquaria volledig schoonmaken en ontdoen van de daarin zwemmende soorten. Dus kwam er een bak vrij waar ik o.a. het vermeende koppel T. camerunensis kon onderbrengen. Tezamen met T. mariae en Tilapia louka kwamen de T. camerunensis dus in een grote bak waarbij ik hoopte dat het paar hierin tot elkaar zou komen. Nadat de 3 soorten in het aquarium waren ondergebracht, kon ik na een paar dagen al direct merken dat iedere soort zich een bepaald deel van het aquarium had toebedeeld. De grote T. camerunensis hadden het linkerdeel van de bak voor zichzelf in beslag genomen en de andere 2 soorten, te weten T. mariae en T. louka hadden respectievelijk het midden en de rechterzijde in beslag genomen. Ondanks dat T. camerunensis zo groot kan worden ( ik moet zeggen dat ik denk dat de soort nog groter dan de inmiddels bereikte 30 cm kan worden – waarbij ik een eindlengte van 35 cm bij mannelijke exemplaren niet uitsluit!) is deze soort absoluut niet agressief tegenover soortgenoten, danwel andere cichliden die in hetzelfde aquarium verblijven. T. camerunensis is dus zeer goed met andere cichlidensoorten in 1 aquarium te houden! Het aquarium moet natuurlijk wel groot genoeg zijn, doch een minimale kantlengte van 2.00 meter hebben!

Het nakweken lukte ook!
Normaliter vindt ik het niet bezwaarlijk als een soort in de groeifase van de vis niet overgaat tot het afzetten van eieren, daar dit vaak het groeiproces beïnvloed en deze vaak zijn uiteindelije totaallengte niet meer haalt. Dus was ik aangenaam verrast dat deze soort, in ieder geval niet bij mij overging tot het afzetten van een legsel eieren. Zo konden ze namelijk hun eindlengte bereiken, en op dat punt waren ze nu aangekomen. Dus was ik nu wel benieuwd geworden, hoe het hele broedproces bij deze soort zou aflopen en mochten ze wat mij betreft nu wel aanstalten maken om voor het nageslacht te gaan zorgen. Raar maar waar, kon ik enge weken later een verandering in het gedrag bij het stel waarnemen. Het stel begon zich steeds vaker in de linkerzijde van het aquarium op te houden., Ze begonnen ook feller naar de andere zich in het aquarium bevindende vissen te gedragen. Ze joegen ze weg, en na een paar dagen kon ik ’s avonds waarnemen dat ze nu ook redelijke hoeveelheden zand aan het verplaatsen waren. Een grote aan de linkerzijde tegen de achterwand aangelegen steen was vrij gegraven en werd gereed gemaakt om het legsel op de typische open substraatbroeders (vrij liggende horizontale platte steen of stuk hout, waarop de eieren worden afgezet) manier af te gaan zetten. , 
alt
Foto 5: Vrouwtje boven het legsel..

Maar weinig tijd verging tot het stel over ging tot het afzetten van de eieren. Op de zorgvuldig schoongemaakte steen werden een kleine 1000 grijsgroene eieren afgezet. Deze eieren kwamen bij een watertemperatuur van ca. 26 C na ongeveer 2 dagen al uit. Het duurde hierna nog slechts 5 dagen voordat de larven hun dooierzak hadden opgeteerd en deze begonnen te zwemmen. Het stel was nu beduidend actiever in het verdrijven van potentiele belagers.
alt
Foto 6: Man en vrouw tussen de jongen.

Er had zich in de tijd van de balts tot aan het vrijzwemmen van de jongen qua kleur- , en tekenpatroon ook een en ander gewijzigd., 

Op foto 7 toont T. camerunensis man zijn gewone fraai gekleurde kleed. Dit is het kleurkleed in normaal stemming.
alt

Op foto 8 toont T. camerunsnesis haar kleuren tijdens de baltsperiode. Hier is ook al duidelijk te zien dat de keel en borstpartij donkerder gekleurd is.
alt
Op foto 9 toont de T. camerunensis man zijn kleuren net voor de de eiafzetting. Het nettekening is donkerder geworden. Iedere schub is nu met een zwarte rand omringd.

alt
Op foto 10 toont T. camerunensis haar kleuren tijdens de broedzorg. Het vrouwtje heeft nu een rode keel en buikpartij gekregen, en bij zowel de man als de vrouw is de rugvin zwart gekleurd en hebben beide sexen een verticale streeptekening, die achter de kieuwdeksel begint . Waarbij bij het vrouwtje vanaf het midden van de rugvin een duidelijk zichtbare witte zoom aanwezig is. , 
alt
De waterwaarden waarbij mijn T. camerunensis hebben afgezet waren als volgt: No2- 0, No3- 15, Gh 7, Kh 6, Ph 6,7, Ms 245 en dat alles bij een temperatuur van 27C .


Literatuur:
Lamboj, A. (2004): Tilapia camerunensis, Die Cichliden des Westlichen Afrikas,73.
Lönnberg, E. (1903): Fishes from the Cameroon,Ann.& Mag. Hsit (7) vol,VIII




Herkomstgebied: