Mayaheros urophthalmum (GÜNTHER 1862)

Tekst Rene Beerlink Foto's John de Lange
Etymologie: 

Mayaheros, vernoemd naar de inheemse Mesoamerican Maya mensen van wie de voorouders met name voorkomen in het inheemse gebied van de M. urophthalmus, en die was zeer waarschijnlijk het voorouderlijk gebied van het hele geslacht. 
Deze naam wordt gecombineerd met de oude cichliden genus naam Heros (betekenis held). De naam is dan ook te begrijpen als de held van de Maya's.

 

Urophthalmus (ur van `oura´ Grieks voor staart; `ophthalmos´, Grieks voor oog). De vis is dus vernoemd naar de oogvlek op de staartwortel. In Duitsland staat de vis bekend onder de naam Schwanzfleckbuntbarsch en in Amerika kennen ze hem als de Mayan-Cichlid.

Referentie: 

Günther A. 1862. Catalogue of the Acanthopterygii, Pharyngognathi and Anacanthini in the collection of the British Museum". Catalogue of the fishes in the British Museum London. Vol 4, blz 291 - 291.

 

Günther beschreef de vis als Heros urophthalmus. W. Eschmeyer 2006 stelde in zijn Catalog of Fishes echter dat `urophthalmus´ taalkundig incorrect was en `corrigeerde´ deze naar `urophthalmum´. Deze correctie werd vervolgens door de meest gerenommeerde sites zoals Fishbase, The IUCN Red List of Threatened Species en de Encyclopedia of life over genomen. De NVC gaat hierin mee.

Literatuur: 

Hans A. Baensch, Dr. Rüdiger Riehl 1987. Aquarien Atlas, Band 2 blz 884- 885.

Beschrijving: 

Er zijn weinig Cichliden zó goed bestudeerd als de Mayaheros uropthalmum. Stapels onderzoeken zijn er over deze vis verschenen. Die belangstelling dankt de vis echter vooral aan zijn consumptiewaarde. Mayaheros urupthalmum is ten behoeve van de hengelsport op tal van plaatsen uitgezet. Dit gegeven, gecombineerd met zijn enorme aanpassingsvermogen, heeft hem in het rijtje van meest invasieve exoten geplaatst. De vis vertoont dan ook grote tolerantiewaardes op een breed terrein van biotische en abiotische factoren. Temperaturen tot een minimum van 14 gr.C, zoutconcentraties van zuiver zoet tot puur zeewater, extreem zuurstofarme omstandigheden en een ware opportunist als het om voeding gaat.

M. urophthalmum is een middelgrote tot grote cichlide. Gemiddeld tussen de 30 en 35. Vele halen echter de 30 cm niet, terwijl er tegelijkertijd meldingen van tot wel 40 cm bestaan. De eindgrootte is vermoedelijk afhankelijk van de (oorspronkelijke) vangstlocatie. Er bestaan grote en kleine varianten. Sexueel actieve dieren zijn oranjebruin met 7 meestal duidelijke dwarsbanden. Op de staartwortel een pauwoogvlek met een blauwe rand. Roodtinten vooral in de staartvin, rugvin, keel en kieuwmembraan. Een meer gedetailleerdere beschrijving, vooral chromatologisch, is niet mogelijk vanwege het grote verspreidingsgebied en de daaraan gekoppelde grote lokale variatie.

 

Hubbs (1935, 1936, 1938) onderscheidde, behalve het type-exemplaar van Mayaheros urophthalmum uit Petén, daarom ook nog 10 ondersoorten:

ssp. Aguadae. (met dwarsbanden breder dan tussenruimtes) Het plaatsje Aguada in Campeche. 90 km ten Zuiden van Champoton.
ssp. Alborum. (pauwoogvlek op de staartwortel met 'n witte rand) De Usumacinta bij Montecristo.
ssp. Amarum. (donker, met banden even breed als tussenruimtes) Het eiland  Isla Mujeres, voor de kust van Cancun. Quintana Roo.
ssp. Cienagae. (hoog gebouwd) Brakwaterpoel, 3 km ten Zuiden van Progreso Yucatán.
ssp. Conchitae. (slank met smalle dwarsbanden) Ten Noorden van de stad Meridan in de Conchita Cenote, Yucatan. Deze vorm wordt in zijn voortbestaan bedreigd.
ssp. Zebra. (Zeer scherp afgetekend, regelmatig bandenpatroon) Xlaka Cenote, Ten Noorden van de stad Meridan.
ssp. Trispilus. (met drie vlekken) Rio San Pedro, toevoer van de Rio Usumacinta, bij El Paso de los Caballos, Guatemala
ssp. Stenozonus (verticale banden erg nauw)Typelocatie onbekend.
ssp. Mayorum (slank met donkere basiskleur) Xtolok Cenote, Chichen Itza
ssp. Ericymba (met vergrote ogen en zintuigporiën) Grot-vorm uit de San Bulha Cenote. Deze vorm wordt in zijn voortbestaan bedreigd

 

Zeer waarschijnlijk zijn er nog meer vormen te onderscheiden. De populatie van de zeegrasvelden uit Termos (welke ongetwijfeld unieke eigenschappen zal bezitten) bijvoorbeeld. De vraag is alleen, moeten we al deze verschillende vormen als ondersoorten (volgens Hubbs 1936), als soorten (volgens Kullander 2003) of als varianten (volgens Miller 2005) beschouwen. Hier bij de NVC, houden we het voorlopig op varianten.

Herkomst: 
Mexico, Belize, Guatemala, Honduras, Nicaragua.
Verspreiding: 

Het natuurlijk verspreidingsgebied ligt aan de Atlantische zijde van Centraal Amerika van de Coatzacoalcos rivier in Mexico tot aan de Prinzapolka rivier  in Nicaragua. Hier leeft de vis in de meest uiteenlopende habitats, tot en met in puur zeewater aan toe. M. uropthalmum is een euryhaliene cichlide. Dit wil zeggen dat ze zeer uiteenlopende zoutconcentraties kunnen verdragen. Dit verklaart populaties zoals die in Laguna Terminos en natuurlijk ook de grote verspreiding van deze vis, want als zeewater geen barriére vormt, kom je natuurlijk verder dan de concurrent. Er bestaat ook een variant die zich aan de lichtarme omstandigheden van half open grotten heeft aangepast (zie beschrijving).

 

Toch staat M. urophthalmum niet bekend om zijn migratiedrift. De vis is behoorlijk honkvast. Ware dit niet het geval dan was M. urophthalmum op vele plaatsen een nóg veel grotere plaag geworden. M. urophthalmum heeft namelijk de twijfelachtige eer, in potentie, een van de meest schadelijke geïntroduceerde Cichliden ter wereld te worden. Na eerst zijn areaal in Mexico (Papaloapan en verder) te hebben uitgebreid,  heeft de vis in drie decennia het complete National Park the Everglades in Florida bevolkt en is het in sommige rivieren aldaar één van de meest gevangen vissen. Ook in Azië heeft de vis inmiddels voet aan de grond gekregen. In het delta-gebied van de Cha Phraya (Thailand) is het voor de lokale vissers al 'n zeer gangbare vangst geworden.

Gedrag: 

Generaliserend is M. urophthalmum een mild agressieve rustige Cichlide te noemen. Natuurlijk staan ze hun mannetje als nest of jongen bedreigd worden, maar als we hem vergelijken met bijv Mesoheros festae (een vergelijking die vanwege de morfologische gelijkenissen wel vaker gemaakt wordt) is de M. festae duidelijk veel agressiever.
 

Voedsel: 

Uit onderzoek (Chávez-López 2004) is gebleken dat M. uruphthalmum zeer flexibel is wat betreft de voedsel-aanname. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en van Seizoensinvloeden kan M. uruphthalmum de ene keer als herbivoor en de ander keer weer meer als carnivoor gekarakteriseerd worden. Zo eten de dieren uit laguna Terminos bijna uitsluitend het hier veel voorkomende zeegrasThalassia testudinum, incidenteel aangevuld met wat sponzen en zeepokken terwijl de dieren van laguna Celestán zich voornamelijk voeden met kleine gewervelden zoals de kreeftjes en garnalen uit de families Palaemonidae en Penaeidae, aangevuld met kleine hoeveelheden algen.  In Zuid Florida eten de dieren weer voornamelijk slakjes en vis. Dit opportunisme verklaart deels het kolonisatie succes van M. uruphthalmum en zorgt er tevens voor dat deze dieren in het aquarium de aquariaan (in ieder geval qua voedsel) geen hoofdbrekens zal bezorgen.

 

Aller handen droog, diepvries en levend voer wordt geaccepteerd. Ook het plantaardig deel mogen we bij deze alleseter beslist niet onthouden. Sterker nog, dit is waarschijnlijk nodig om de dieren mooi op kleur te krijgen. Vitamine A en Caroteen, beide verantwoordelijk voor de rode kleurtinten komen uit, of worden gemaakt uit plantaardige voeding. Voor dieren uit de meer carnivoren populaties kunnen voor dit doel ook kreeftachtigen zoals Artemia  Daphnia's en Krill (die vaak veel algen bevatten) een dienst bewijzen.

Kweek: 

Het geslachtsverschil is bij M. urophthalmum moeilijk te zien. Mannetjes zijn iets groter, kleurrijker en hebben langere vinnen, maar het wordt pas echt duidelijk wanneer de dieren eieren gaan leggen, want net als bij andere Cichliden is de genitaalpapil van het vrouwtje kort breed en stomp en bij het mannetje lang, dun en spits. Het zijn open substraatbroeders. Nesten bevatten gemiddeld tussen de 200 en 500 eieren. De broedperiode van M. urophthalmum in Mexico loopt van Maart tot November. Vooral in de maanden juni tot September als de temperatuur minimaal 24 graden C is, zijn de dieren sexueel actief. M. urophthalmum brengt zo meerdere nesten per jaar groot. De jongen zijn gewend aan stromend water en duiken instinctief direct na het uitkomen naar de bodem, waar ze zo'n 6 dagen in een nestkuil verblijven. Zodra de jongen vrijzwemmen kunnen ze gevoerd worden met Artemia naupliën. De hele broedcyclus is na zes weken alweer voltooid. In de Natuur zoeken de jongen dan de warme ondiepe oeverzones op. Hier is de predatordruk lager en het voedselaanbod hoger. De ouders kunnen, indien goed gevoed, dan met een tweede nest beginnen. In Mexico zijn de jongen vóór hun eerste verjaardag geslachtsrijp en kunnen dus meteen het jaar daarop aan de reproductie deelnemen.

Aquarium: 

Het verschil in lokale vormen (zowel qua gedrag als qua grootte) is dermate groot dat een minimum bakmaat niet zo gemakkelijk gegeven kan worden. De kleinste varianten worden niet groter dan 30 cm en kunnen volstaan met een bak van 180 cm voor 'n koppel. De grotere varianten daarentegen, die afmetingen tot wel 40 cm kunnen halen, vereisen minimaal 'n bak van 200 cm. Het probleem is natuurlijk dat men van tevoren veelal niet weet of we met een klein dan wel groot wordende variant te maken hebben. In dat geval kan men maar het beste van de grootste uitgaan. 

 

Veel beter en veel mooier is het om deze dieren  te combineren met andere Cichliden zoals bijvoorbeeld Vieja macilucauda, Amatitlania nigrofasciatus, Rocio octofasciatum (allemaal zout-tolerant) of Vieja bifasciatus, Vieja melanurus, Vieja heterospila (allemaal dieren die ze in de natuur ook tegen kunnen komen). Maar dan heb je al gauw een bak nodig van tweeënhalve meter en meer. Bijvissen moeten niet te klein zijn. Als het in de bek past wordt dat vroeg of laat de eindbestemming. Beplanting wordt als het niet gegeten wordt wel uitgegraven, dus daar kan men beter van afzien. Drijfplanten zijn eventueel wel mogelijk. Schuilplaatsen creëren met hout en/of stenen. Temp tussen 25 en 28 C. Waterwaardes niet van belang zolang het maar niet zacht en/of zuur is. Bij bacteriële en/of schimmelinfecties meteen zout aan 't water toevoegen. 200 gr. per 100 liter. Deze vissen kunnen oud worden. Er zijn dieren van 11 jaar in aquaria bekend.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Heros urophthalmus, Günther, 1862
Astronotus (Astronotus) urophthalmus, Eigenmann, 1893
Astronotus urophthalmus, Eigenmann et al, 1903
Heros (Heros) urophthalmus, Pellegrin, 1904
Cichlosoma (Parapetenia) urophthalmus, Regan, 1905
Parapetenia urophthalma, Jordan et al, 1930
Cichlasoma urophthalmus trispilum, Hubbs, 1935
Nandopsis urophthalmus, Burgess, 2000
‘Cichlasoma’ urophthalmus, Kullander, 2003
Mayaheros urophthalmus, Říčan et al, 2016