Cunningtonia longiventralis (BOULENGER 1906)

Tekst & Foto's: Thijs Janzen & Matthijs Meindertsma, Fotos: Matthijs Meindertsma
Etymologie: 

De geslachtsnaam is vernoemd naar Dr. W. A. Cunnington, longiventralis duid op de lange (longi) ventrale (ventralis) vinnen van de mannetjes, kenmerkend voor alle vedervinnigen.

Referentie: 

Boulenger, George Albert 1906. "Fourth Contribution to the Ichthyology of Lake Tanganyika - Report on the collection of fishes made by Dr. W. A. Cunnington during the third Tanganyika Expedition, 1904-1905". Transactions of the Zoological Society of London. pp. 537-619

Literatuur: 

www.cichlidae.com

Konings, Ad: Back to Nature gids voor Tanganyika cichliden.  

Beschrijving: 

Lijkt qua uiterlijk wel op Cyatopharynx furcifer, maar bouwt hele andere kraters. De mannen worden maximaal 14 cm groot en hebben een blauw of bruinachtig lichaam, afhankelijk van de vindplaats, met de kenmerkende verlengde ventrale vinnen. De vrouwtjes worden maximaal 11 cm groot en zijn overwegend grijs met een zwarte vlek in de dorsale vin.

Herkomst: 
Tanganjikameer
Verspreiding: 

De zuidelijke helft van het meer, tussen Kabimba (Congo) en Sibwesa (Tanzania), in de overgangszone op diepten van 1.5 tot 20 meter.

Gedrag: 

Actieve soort, waarbij de volwassen mannetjes continue in de weer zijn om hun kuil te onderhouden, vrouwtjes te verleiden naar hun kuil te komen, en de andere mannetjes op afstand te houden.  

De vrouwtjes zijn onderling verdraagzaam.  

Voedsel: 

C. longiventralis is een uitgesproken algeneter en graast graag stenen af. Samengaand met zijn plantaardige dieet heeft C. longiventralis een langer darmstelsel ontwikkeld, vergelijkbaar met het darmstelsel van Tropheus en Petrochromis. Er dient dan ook zorg voor te worden gedragen alleen plantaardig voedsel aan te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van spirulina vlokken.

Kweek: 

Het mannetje maakt een zandburcht tegen een rotsblok, of tussen twee rotsblokken in. Het vrouwtje wordt naar de paaiplaats geleid, en in de zandburcht wordt afgezet. 

C. longiventralis is een maternale muilbroeder.

 

Aquarium: 

Voor een enkel mannetje met een harem vrouwtjes volstaat een aquarium van 150 cm. Wil men echter meerdere mannetjes huisvesten dan zal een aquarium van groter dan 2 meter geen overbodige luxe zijn. De dominante man zal wel feller kleuren indien gehouden met andere mannen om mee te competeren.  Om de vrouwtjes voldoende rust te gunnen, verdient het aanbeveling meer dan 1 vrouwtje te houden, zodat het mannetje zijn aandacht kan verdelen.

De inrichting dient te bestaan uit zand (zonder gravel of steentjes erin) met enkele grote rotsblokken om van te grazen. 

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: