Opthalmotilapia nasuta (POLL 1962)

Tekst: Timothy Schoenmaekers & Thijs Janzen, Foto's Timothy Schoenmaekers
Etymologie: 

Nasus betekent `neus´. Opthalmotilapia is een samentrekking van Ophtalmos (`oog´) en tilapia (`vis´), oftewel, vis met grote ogen.

Referentie: 

Poll, Max & H. Matthes. 1962. "Trois poissons remarquables du lac Tanganika". Annales du Musée royal de l'Afrique Centrale (Série Zoology). (Serie-8) Zoologique (111); pp. 1-26

Literatuur: 

www.cichlidae.com 

Hermann, Hans-Joachim, Cichliden lexicon Teil 1.

Beschrijving: 

Lid van de vedervinnigen, duidelijk te herkennen aan de lange ventrale vinnen bij het mannetje. Makkelijk te onderscheiden van de andere Opthalmotilapia soorten door zijn kenmerkende `neus´. Er zijn verschillende kleurvarianten, afkomstig van verschillende type locaties. Bij de meeste varianten is het mannetje overwegend geel gekleurd, en het vrouwtje overwegend grijs. Mannetjes kunnen zo'n 20 cm groot worden, vrouwtjes blijven meestal 2-3 cm kleiner.

Herkomst: 
Tanganjikameer
Verspreiding: 

Te vinden in het gehele meer.

Gedrag: 

Drukke soort, waarbij de mannen vaak de hele dag in de weer zijn om de vrouwtjes te imponeren. De mannetjes bouwen zandkraters waarin ook afgezet wordt.

Voedsel: 

Opthalmotilapia nasuta voed zich met aufwuchs, en het is bij het voeren zaak hier rekening mee te houden. Voer met veel dierlijke eiwitten dient te worden vermeden, spirulina vlokken kunnen het beste als basis fungeren, af en toe uitgebreid met cyclops of daphnia.

Kweek: 

Opthalmotilapia nasuta is een maternale muilgroeder. De eitjes worden gedurende ~21 dagen uitgebroed door het vrouwtje. De jongen worden na het vrijlaten door het vrouwtje niet meer verder bewaakt.

Aquarium: 

De activiteit van de mannetjes en hun flinke grootte vereist een flink aquarium met een minimum kantlengte van 1.50 meter. Het aquarium dient ingericht te worden met grote zandvlaktes en hier en daar een rotspartij als referentiepunten voor de territoria van de mannetjes. Als medebewoners kiest men het liefst voor niet al te gevoelige soorten die gestresst zouden kunnen raken van de drukke mannetjes. Cyprichromis soorten combineren bijvoorbeeld heel goed met nasuta's. Hierdoor hebben de nasuta mannen (vooral de dominante) voldoende afleiding en gaan ze niet constant (dezelfde) soortgenoten opzoeken.

Best te houden in een groepje met meer vrouwen dan mannen.
 

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: