Apistogramma trifasciata EIGENMANN EN KENNEDY, 1903

Tekst: Gert Blank Foto: Aqualog.de
Etymologie: 

Apistogramma: met onbetrouwbare zijlijn, apistos = Grieks voor onbetrouwbaar, gramma = lijn, streep.

trifasciata: uit het midden-engelse voorvoegsel tri, wat betekend 'drie' en fascia, wat 'band' betekend, aan de hand van het typische kleurpatroon van deze soort.

Referentie: 

Kullander, S.O., 2003. Cichlidae (Cichlids). p. 605-654. In R.E. Reis, S.O. Kullander and C.J. Ferraris, Jr. (eds.) Checklist of the Freshwater Fishes of South and Central America. Porto Alegre: EDIPUCRS, Brasil. (Ref. 36377)

Literatuur: 

Een dwergcichlide uit subtropisch Zuid-Amerika: Apistogramma trifasciata door Wolfgang Staeck, Cichlidae 38-1 februari 2012 NVC.

Beschrijving: 

Apistogramma trifasciata is één van de drie Apistogramma soorten die gevonden worden in het zuidelijke deel van Zuid-Amerika. Dit houdt in dat het gaat om een subtropische soort. Apistogramma trifasciata kenmerkt zich doordat de soort al volledig uitgegroeid is met een 4cm SL, in tegenstelling tot de meeste andere Apistogramma soorten, een ronde staart welke geen herkenbaar patroon heeft en al of niet voorzien is van fijne stippen, sterk verlengde membranen in het voorste deel van de rugvin, welke voorzien is van een min of meer rode zoom. De buikvinnen zijn verlengd. Ook kenmerkend voor de soort is een schuine zwarte streep die loopt vanaf de basis van de borstvin tot aan het begin van de aarsvin.  Daarnaast loopt er een horizontale streep over het midden van het lichaam tot aan de staartwortel. De Apistogramma trifasciata heeft een groot verspreidingsgebied, van de Rio Guapore in Brazilië tot in het Rio Paraguay en Rio Paraná in Paraguay en Argentinië. Doordat het verspreidingsgebied zo groot is, zijn er verschillen te zien tussen de mannen van de verschillende herkomstgebieden. De mannetjes die komen uit het Rio Guapore gebied hebben een vaag blauwe gloed over de lichaam in tegenstelling tot de mannetjes die uit Rio Paraguay komen, die juist een licht geelkleurig kopbereik hebben. 

Hun natuurlijke habitat bestaat uit ondiepe kreken, welke bedekt zijn met drijfplanten en tussen overhangende oevervegetatie langs rivieren waarvan het helder- of witwater is. De waterparameters die op verschillende plekken gemeten zijn, geven een indruk wat de soort qua waterwaardes aankan. De waterparameters gemeten op de verschillende locaties geven aan dat de waardes weinig van elkaar verschillen. De pH van de meeste locaties bedraagt 6,5 - 6,8, de hardheid van het water is <1 °dH en het geleidbaarheid 20-50µS/cm. De watertemperatuur bedraagt zo rond de 28,3 en 30,7°C. De metingen die gedaan zijn in de bovenstroom in de Rio Paraguay in Bolivia, wijken af met een watertemperatuur van 25°C, een geleidbaarheid van 60 - 100µS/cm en een pH van 7,2-7,6 wat aangeeft dat het niet al te zuur water is, vaak kenmerkend voor witwater gebieden. De hardheid van het water daar gemeten ligt rond 4°dKH en 2°dGH. Omdat de soort voorkomt in het subtropisch gedeelte van Zuid Amerika heeft men ook kunnen waarnemen wat de watertemperaturen tijdens de winterperiodes en zomerperiodes zijn. In de winter  een watertemperatuur van rond de 12°C en s' zomers een watertemperatuur die oploopt tot 28,3°C.

In de noordelijke vindplaatsen leeft A. trifasciata samen met de Apistogramma inconspicua en de Apistogramma sp. "Rio Guapore". In het zuidelijke verspreidingsgebied leeft de soort samen met Apistogramma commbrae en Apistogramma borellii. Al deze soorten hebben binnen hun habitat weer een eigen microhabitat welke ze gebruiken. 

Herkomst: 
Bolivia, Brazilië, Parguay, Argentinië
Verspreiding: 

Het holotype is gevonden in de Arroyo Changalina in Paraguay. Echter heeft de A. trifasciata een zeer wijdt verspreidingsgebied welke zich strekt van de Rio Guapore rivier tot de verbinding met het Rio Paraguay systeem die loopt tot in Argentinië.

Foto: http://www.wwinn.org/

Gedrag: 

A. trifasciata is een soort die onderling nogal wat fel kan overkomen. Dit houdt in dat als men meerdere mannetjes of vrouwtjes van de soort heeft, deze zich meer met elkaar bezig houden. Het gedrag is niet sterk agressief, maar meer dreigend naar elkaar, met onder andere de typische S-houding die ze aannemen. Hierbij zet de soort al zijn vinnen op en daarbij zakt de keel ver uit en een wijd opengesperde keel.

Om dit gedrag enigszins in toom te houden, is het aan te raden om de bak goed in te richten. Hierbij denkend aan dat de zichtlijnen groot en deels doorbroken zijn. Men kan dit bereiken door te werken met stukken hout, maar ook met planten zoals Echindorus.

Voedsel: 

De A. trifasciata is een soort die men kan voeren met artemia, cycplos, daphnia, witte en zwarte muggenlarven.

Kweek: 

De Apistogramma trifasciata is net als de meeste andere Apistogramma-soorten een holenbroeder. Dit houdt in dat de soort zijn eitjes afzet in een hol, waarbij het vrouwtje zich ophoudt tijdens het broedperiode. Het aantal eitjes bij A. trifasciata zijn minder dan bij andere Apistogramma soorten. Een legsel van A. trifasciata bevat over het algemeen zo rond de 50 eitjes. Om de Apistogramma in broedstemming te krijgen, kan men het watertemperatuur verhogen richting de 30°C en ook het water enigszins aanpassen iets middelhard tot alkalisch te laten gaan. Daarnaast is het van belang de dieren te voeren met onder andere zwarte muggenlarven. Omdat de soort een haremvormer is, zal het mannetje daarom ook, als de kans er is, met meerdere vrouwtjes gaan paren. Het mannetje zal zich pas met het nest gaan bemoeien als de jongen in larvale stadium bereikt hebben. De jongen kan men het beste voeren met artemia naupliën.

Aquarium: 

Deze soort is paargewijs al te houden in een bak met een bodemoppervlakte van 60x30cm. Men kan het beste de bodem voorzien van een laag fijn zand en dichte beplanting zoals dat ook in hun natuurlijke habitat is, denkend aan grassoorten zoals Sagittaria of Cyprus gras en drijfplanten. De soort is een holenbroeder, dus is het goed om plaatsen te creeren, die als broedplek kunnen dienen. Hiervoor kan men gebruik maken van stukken hout, bladeren op de bodem en zelfs kleine holen.

Aangezien de soort subtropisch is, zal men er goed aan doen om het watertemperatuur niet constant op 25°C te houden of hoger, maar periodiek te verlagen naar een watertemperatuur tussen de 15 en 20°C. Hierdoor zorgt men ervoor dat de levensduur van de A. trifasciata geoptimaliseerd wordt. Als men de soort in broedstemming wilt krijgen, dan kan men de watertemperatuur verhogen tot richting de 30°C en het water enigszins aanpassen naar middelhard tot alkalisch. 

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Biotodoma trifasciatus Eigenmann & Kennedy, 1903

Heterogramma trifasciatum maciliense Haseman, 1911

Apistogramma trifasciatum haraldschultzi Meinken, 1960