Artikelbespreking: Takeuchi et al. 2010, A 20-year census of a rocky littoral fish community in ...

Tekst: Thijs Janzen

In deze reeks zal ik diverse Tanganjika gerelateerde papers bespreken die recentelijk zijn verschenen in wetenschappelijke journals. Tijdens mijn werk als promovendus aan de Universiteit van Groningen kom ik dikwijls artikelen tegen die interessant kunnen zijn voor Tanganjika liefhebbers. Mijn onderzoek zelf draait om de vraag waarom er in het Tanganjikameer relatief weinig soorten cichliden zijn in vergelijking met de andere grote rift meren. Hierover misschien in een ander artikel meer, allereerst hier een bespreking van het volgende artikel:

Takeuchi, Y., Ochi, H., Kohda, M., Sinyinza, D. & Hori, M. (2010). A 20-year census of a rocky littoral fish community in Lake Tanganyika. Ecology of Freshwater Fish, 19, 239-248. Link

Algemeen overzicht

In dit artikel beschrijven de auteurs hoe ze over een spanne van 20 jaar hebben bijgehouden welke soorten, en hoeveel individuen per soort, ze hebben waargenomen in een en hetzelfde gebied. De metingen werden gedaan bij Kasenga Point, vlakbij Mpulungu in Zambia (zie fig 1), waar binnen een kwadrant van 40 bij 10 meter werd gemeten. Waarnemingen werden gedaan door twee duikers, waarbij 1 duiker het aantal muilbroeders telde en de andere duiker de substraatbroeders en niet-cichliden.  Per soort werd bovendien gescoord op welke diepte hij werd waargenomen en werd genoteerd tot welke voedselgroep (carnivoor, herbivoor etc) hij behoort. In totaal hebben de onderzoekers in 20 jaar meer dan 60.000 vissen geteld!

Fig 1. Locatie (bij benadering) van het meet punt in het meer. Bron kaart en foto: Google.

 

Aantallen vissen door de jaren heen

Het totaal aantal vissen geteld per jaar neemt een klein beetje af over de 20 jaar, maar alleen als de onderzoekers ook de aantallen van de geobserveerde cyprichromini meenemen in hun berekeningen (zie figuur 2). Het was voor de onderzoekers erg lastig om de schole scholen cyprichromini te tellen, en ze wijzen er dan ook op dat ze het aantal individuen per school waarschijnlijk eerder hebben onderschat dan overschat. Als de cyprichromini niet worden meegenomen, blijft het totaal aantal vissen in het onderzochte gebied over deze twintig jaar ongeveer gelijk, net zoals het totaal aantal soorten. Daarnaast zien de onderzoekers dat gedurende hun onderzoek langzaam het aantal soorten dat leeft op Aufwuchs afneemt en wordt vervangen door soorten die leven van detritus. Dit zou kunnen komen doordat de nabijgelegen rivier meer sediment is gaan vervoeren. Dit kan nadelige gevolgen voor de algen hebben, waardoor het aanbod aan voedsel in dit gebied kan zijn veranderd over de tijd.

Verdeling over de diepte

De totale hoeveelheid vissen in het onderzoeksgebied varieerde niet alleen met de tijd, maar verschilde ook per diepte. Zo werden de meeste vissen gevonden op een diepte van 12-14m, en de minste op dieptes van 6-10m. De auteurs noemen 3 factoren die kunnen bijdragen aan een dergelijke verticale verdeling: 1) Soorten die zich voeden met Aufwuchs bevinden zich vooral in de hogere lagen, 2) De meeste vissen op 6-10m diepte waren vooral grote territoriale cichliden die zich voeden met Aufwuchs, zoals bijvoorbeeld Petrochromis. Deze soorten verdedigen hun voedselterritorium fel en verjagen zo andere soorten. 3) De diepste delen werden vooral bewoond door Cyprichromini en Telmatochromis vittatus. Een vergelijkbaar patroon van soortverdeling over de diepte is ook gevonden in een eerdere studie in 1999 (Alin et al. 1999). Over het algemeen werden cichliden die zich voeden met benthische algen en plankton vooral gevonden in het ondiepere water en verdwenen deze langzaam met toenemende diepte ten faveure van cichliden die zich voeden met zoo-benthos (kleine voedseldieren in de bodem).

Ruwe data

Het voert te ver om alle figuren van het artikel te reproduceren, hiervoor verwijs ik u liever naar het artikel zelf. Ook zonder de figuren kunnen we echter bijzonder interessante data halen uit dit onderzoek. Mijns insziens is het meest interessante deel van het artikel de ruwe data die de auteurs beschikbaar stellen in de "supplementary data". De supplementary data van het artikel zijn vrij beschikbaar, en hier te benaderen. De supplementary data bestaat uit 3 tabellen, tabel 1 bevat data per jaar (zie hieronder), tabel 2 bevat data per dieptelaag en de derde tabel bevat dichtheden van vissen per substraat type. Tabel 2 van uit de supplementary data heb ik hieronder geplaatst. Helaas pasten in verband met de breedte alleen de eerste 4 jaren van waarnemingen, de volledige tabel is ook  hier te bekijken.

De meest voorkomende soort is Telmatochromis vittatus (14.2% van alle individuen) gevolgd door Neolamprologus moorii (13.6%) (beter bekend als Variabilichromis moorii), ook Cyprichromis leptosoma (9.1%) is ruim vertegenwoordigd. Het onderzoeksgebied waar de waarnemingen zijn gedaan gaat niet dieper dan 15m, en leent zich daarom uitstekend om model te staan voor een brandings-, dan wel ondiepwater biotoop aquarium. Of deze soorten ook samen in een aquarium passen blijft natuurlijk de vraag, maar het lijd geen twijfel dat deze gegevens tot nieuwe inspiratie kunnen leiden!

Daarnaast kunnen we tot onze tevredenheid zien dat Tropheus ook waargenomen is (Tropheus moorii), en dat we daarnaast andere karakteristieke rotsbiotoop bewoners zoals Petrochromis en Eretmodus kunnen terugvinden in deze lijst. Een andere veel geziene gast voor de kust van Zambia was Neolamprologus fasciatus (beter bekend als Altolamprologus fasciatus), welke niet zo vaak meer gehouden wordt in aquaria. Wat ook opvalt is dat Synodontis slechts zeer weinig is waargenomen, terwijl we deze regelmatig terugzien in onze aquaria. Dit zou mogelijk ook te maken kunnen hebben met het nocturne en schuwe gedrag van deze soort waardoor hij overdag waarschijnlijk lastig te zien is. Ook opvallend zijn de aanwezigheid van diverse Lepidiolamprologus soorten en van Neolamprologus savoryi, beiden soorten die niet dikwijls worden geassocieerd met ondiep water.

Conclusie en Discussie

Ik hoop dat u door deze beschrijving geinteresseerd bent geraakt in de rest van het artikel en dat u inspiratie kunt halen met betrekking tot bijvoorbeeld uw visbestand aan de hand van dit artikel.

Referenties

Alin, S., Cohen, A. & Bills, R. (1999). Effects of landscape disturbance on animal communities in Lake Tanganyika, East Africa. Conservation, 13, 1017-1033.

Herkomstgebied: