Aulonocara kandeense TAWIL & ALLGAYER, 1987

Tekst: Johan Verheesen - foto: Imre Hoveling
Etymologie: 

Aulonocara; uit het Grieks : aulos = fluit, caras = gezicht. naar de zijlijnkanalen die op gaten van een fluit lijken. Kandeense is afgeleid van het eiland Kande in het Malawimeer, de vindplaats van deze keizerbaars.  

Referentie: 

, Maréchal, C. 1991 Aulonocara. p. 11-17. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Literatuur: 

Tijdschrift "het Aquarium" jaargang 54, nr 11, november 1984, blz 301, A.F.J.M.M. Konings. Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving 4e oplage, 2007, Ad Konings. Back to Nature gids voor Malawicichliden 2e oplage, 2003, Ad Konings.  , , , , , , , , , , , , 

Beschrijving: 

Aulonocara kandeense mag met recht de mooiste onder de keizerbaarzen genoemd worden. Dit wordt onderstreept door de  Nederlandse benaming voor deze cichlide, de Blauwe Orchideeënkeizerbaars. Deze keizerbaars is zo ongeveer in 1982 door wijlen Stuart Grant, een bekende exporteur van Malawicichliden, ontdekt rondom het kleine eiland Kande, welke ligt voor de westkust van het Malawimeer. Het mannetje heeft een staalblauw tot zwartkleurig lichaam. De kop is aan dorsale zijde voorzien van een hel lichtblauwe tot witte bles, die doorloopt tot in de rug. De rugvin is ook voorzien van dezelfde lichtblauw tot witte kleur. De staartvin is zwartgekleurd en is aan de dorsale zijde  ook voorzien van de lichtblauwe tot witte streep. De aarsvin is zwartgekleurd met vele grote gele vlekken. De buikvinnen zijn zwart en hebben ook een lichtblauwe tot witte streep. De vrouwtjes zijn zilverachtig gekleurd. Mannetjes bereiken een lengte van 14 cm. Vrouwtjes hebben een lengte tot 10 cm. A. kandeense valt net als A. maylandi onder het maylandi-type. Dit omdat zij nagenoeg hetzelfde kleurpatroon hebben (niet dezelfde kleur) en beide grote legsels hebben met zeer kleine jongen. Helaas is overbevissing door vangers van siervissen een grote bedreiging voor deze cichlide. In Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving oplage 4 meldt Ad Konings dat hij bij zijn bezoek aan het eiland Kande in 2006 heeft moeten constateren dat deze prachtige vis zowat uitgeroeid is.  

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

Aulonocara kandeense is endemisch voor het eiland Kande in het Malawimeer, waar zij foerageren op de zandbodem in de buurt van rotsen.  

Gedrag: 

Deze keizerbaars is een zeer stressgevoelige vis. Samenhouden met Mbuna's of andere drukke vissen moet zeker vermeden worden. De vis zal niet op kleur komen en wegkwijnen.

Voedsel: 

 De sterk vergrootte faryngale tanden van A. Kandeense zijn naar alle waarschijnlijkheid bedoeld om slakken te kraken. Onderzoek in de maag bevestigt dat vermoeden. Naast slakken wordt ook in de zandbodem gezocht naar insectenlarven en kreeftachtigen. In het aquarium nemen ze alle voedsel, maar diepvriesvoer geniet toch wel de voorkeur. Let op met eiwitrijk voedsel.  

Kweek: 

A. kandeense betreft een maternale muilbroeder. Het mannetje houdt zich op in nabijheid van een rotspartij, waar hij een territorium verdedigt. De vrouwtjes foerageren in grote scholen boven de zandbodem op enkele meters van de rotsen. Het paren vindt doorgaans plaats in het hol van het mannetje.  De broedzorg wordt uitsluitend door het wijfje gedaan. Een legsel kan 70 tot 100 zeer kleine juvenielen bevatten.  

Aquarium: 

Minimale lengte van 120 cm, inhoud 200 liter. Het aquarium dient voorzien te zijn van voldoende schuilplaatsen en een zandbodem.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: