Mylochromis gracilis (TREWAVAS, 1935)

Tekst: Johan Verheesen - foto: Manuela Mondria  
Etymologie: 

Mylochromis; uit het Grieks: mylo is molen, chromis is vis. gracilis betekent sierlijk of slank.  

Referentie: 

Maréchal, C. 1991 Sciaenochromis. p. 440-441. In J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Literatuur: 

Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving, 4e oplage, Ad Konings. 2007 ISBN978-90-806000-4-I. Offshore cichlids of lake Malawi, George F. Turner, 1996 ISBN3-928457-33-0  , , , , , , , , , ,  , , , , , , , , , , , , , 

Beschrijving: 

Deze slanke rover bereikt een lengte tot 25 cm. De kop loopt spits toe en heeft een ietwat gekromd profiel wat doet denken aan Nimbochromis linni.  Vrouwtjes en jonge mannen zijn zilver van kleur met een gelige gloed en hebben een schuine streep over het lichaam van het begin van de rugvin tot aan de staartwortel.  Een man in broedkleuren heeft een blauwe kop dat doorloopt over het dorsale gedeelte van het lichaam en is bedekt met gele vlekjes. De kop is voorzien van een lachrymale streep. De zwarte kleur van deze streep loopt door naar de borst. De staart is blauw gekleurd en zijn voorzien van geel/oranje vlekken. Deze vlekken zijn ook terug te vinden op de rugvin, die voorzien is van een witte marginale band en een submarginale zwarte band. De lappets zijn geel/oranje gekleurd. Buik- en aarsvin zijn zwart gekleurd, waarbij de aarsvin voorzien is van kleine eiervlekken.  De buik is geel gekleurd.  

Herkomst: 
Malawimeer              
Verspreiding: 

Mylochromis gracilis komt alleen voor in het zuidelijke deel van het meer waar deze voorkomt boven zanderige bodems op een diepte tussen de 10 en 25 meter.                                

Gedrag: 

Voor een rover is het gedrag mild te noemen. Tijdens de paartijd is zal hij zich echter wel laten gelden. Plaats deze vis bij andere grote rovers of grote vrijzwemmers.

Voedsel: 

Het dieet van deze rover bestaat uit  kleine cichliden en evertebraten.  In het aquarium geef je ze garnalenmix, diepvriesgarnalen, mosselen, spiering, sprot e.d. Vlokkenvoer en granulaat wordt ook wel genomen.

Kweek: 

Betreft een maternale muilbroeder. Mannetjes bouwen een krater van zo'n 50cm doorsnede.  Het baltsgedrag is behoorlijk heftig en intensief. Een vrouwtje van 15 cm kan een legsel hebben van ongeveer 100 eieren die in verhouding tot de grootte van de vis vrij klein zijn. De eieren worden in de bek bevrucht.          

Aquarium: 

Minimale lengte van het aquarium is 200 cm, liefst groter.  Inrichting met enkele grote stenen en een zandbodem. Zorg voor voldoende vrije ruimte omdat het wel snelle zwemmers zijn.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: