Apistogramma cacatuoides HOEDEMAN, 1951

Auteur: L. Segal Foto: Nijhuis
Etymologie: 

Apistogramma: met onbetrouwbare zijlijn, apistos = Grieks voor onbetrouwbaar, gramma = lijn, streep. cacatuoides: kakatoeachtig, vanwege de op een kuif gelijkende stekels in de rugvin.

Referentie: 

Kullander, S.O., 2003. Cichlidae (Cichlids). p. 605-654. In R.E. Reis, S.O. Kullander and C.J. Ferraris, Jr. (eds.) Checklist of the Freshwater Fishes of South and Central America. Porto Alegre: EDIPUCRS, Brasil.

Literatuur: 

Cichlidae 18 (4) augustus 1992 21, Cichlidenatlas, L. Segal.

Beschrijving: 

Zoals de soortnaam "cacatuoides" laat vermoeden is het inderdaad een bontgekleurde Apistogramma-soort. Een zwarte lengteband loopt van aan het oog tot in de staartwortel en in de onderstaande lichaamshelft kunnen twee tot vier parallele zig-zag strepen verschijnen. Een zwarte streep loopt vanaf de kiewdekselrand onderaan de kop naar voor door de ogen. De wijfjes vertonen ongeveer dezelfde lengtestrepen, ze hebben echter geen verlengde vinstralen en een licht afgeronde staartvin. De zwarte lengtestreep kan soms bij broedzorg, agressie of mogelijk nog andere gemoedstoestanden, uiteenvallen in een zwarte vlek op de flanken en één op de staartwortel. De grondkleur van de wijfjes is bruingeel en gedurende de broedzorg helgeel. Bij de mannetjes kan men een drietal kleurvormen onderscheiden alnaargelang de lokaliteit van herkomst. (Ondertussen zijn er meerdere kweekvormen zoals de Dubble Red of Tripple Red.)

De lichaamsvorm van Apistogramma cacatuoides is langgerekt en bijna rond, zijdelings slechts weinig afgeplat. Sterk afgeronde kop met dikke lippen. Bij het mannetje zijn de derde, vierde en vijfde rugvinstraal sterk verlengd en zijn rood gekleurd. De laatste vinstralen van de aars- en rugvin, de bovenste en onderste stralen van de staartvin, alsook de buikvinnen, zijn verlengd.

Mannetjes bereiken een lengte van ongeveer 8 cm. De vrouwtjes blijven met 4 tot 5 cm een stuk kleiner.

 

 

Verspreiding: 

Deze soort is afkomstig uit het Braziliaanse en Peruviaanse Amazonegebied waar ze voornamelijk worden aangetroffen in wit of helder water; kleine rustige waterlopen en lagunes met zacht tot middelhard water.

Gedrag: 

In grotere aquaria van minimaal 100x50cm kunnen meerdere vrouwen tesamen gehouden worden met één mannetje. Het mannetje is zeer agressief tegenover soortgenoten en aanverwante soorten. Andere vissen als zalmpjes, Corydoras-soorten, enz. worden wel verdragen.

Voedsel: 

In de natuur voedt deze soort zich vooral met kleine kreeftachtigen en larven van waterinsekten. In het aquarium eten zij alle levend en droogvoer dat klein genoeg is.

 

Kweek: 

Apistogramma cacatuoides is net als andere Apistogramma-soorten een holenbroeder van het man-moeder-familie type. De mannetjes zijn polygaam, wat vooral in een groter aquarium tot uiting komt. Tegen de bovenkant van het kweekhol worden er 25 tot 100 helrode eieren afgezet, die bij een temperatuur van 23 C°, na drie dagen uitkomen. Het wijfje neemt de broedzorg op zich en verschijnt vijf tot zeven dagen later met de vrijzwemmende jongen uit het broedhol. Wanneer meerdere wijfjes tegelijk met jongen rondzwemmen kan het gebeuren dat de jongen zich van het ene naar het andere wijfje begeven. De broedzorg verdwijnt na ongeveer 3 weken. De jongen groeien vrij snel en worden geslachtsrijp na zowat zes maanden.

 

Aquarium: 

Het liefst een aquarium waarin duidelijk afgebakende territoria van ongeveer Ø25 cm voorhanden zijn. De afbakening kan bestaan uit planten, stenen of kienhout e in het midden moet zich een broedhol bevinden. Deze kan gemaakt zijn van een omgekeerde bloempot of een halve cocosnoot. Ze houden van gedempt licht; daarom het wateroppervlak afschermen met drijfplanten of met oppervlaktebladeren van Nymphea-soorten of met lange Vallisneria-bladeren.

Het water verschilt nogal van de ene vindplaats ten opzichte van de andere; een pH tussen 6,5 tot 7,6 is gewenst. De temperatuur om en nabij de 23 C°

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: