Abactochromis labrosus (TREWAVAS, 1935)

Tekst: Johan Verheesen Foto's: Johan Verheesen
Etymologie: 

Abactochromis: 'abactus' komt vanuit het Latijn en betekent verstoten, verbannen, verdreven; en 'chromis', een vis, mogelijk een baars. De naam wijst op de eenzame, dwalende, niet-territoriale gewoontes van deze rover, dat deze "vreemde eend in de bijt" onder geen ander geslacht ondergebracht kon worden en de verwijdering van deze soort uit het geslacht Melanochromis, waar deze onterecht voor 75 jaar onder ingedeeld was; labrosus heeft betrekking op de verdikte lippen. 

 

Referentie: 

Oliver, M.K. and M.E. Arnegard, 2010. A new genus for Melanochromis labrosus, a problematic Lake Malawi cichlid with hypertrophied lips (Teleostei: Cichlidae). Ichthyol. Explor. Freshwat. 21(3):209-232. (Ref. 85491)

Literatuur: 

Cichlidae 36-6, Cichlidesque blz 27/28, 2010, Martin Geerts

Malaŵicichliden in hun natuurlijke omgeving, 4e oplage 2007, Ad Konings. ISBN 978-90-806000-4-1

Back to Nature Gids voor Malawicichliden, 2e oplage 2003, Ad Konings, ISBN 90-806000-9-8

 

Beschrijving: 

Abactochromis labrosus heeft na een omzwerving binnen de nomenclatuur van 75 jaar, destijds in 1935 beschreven door E. Trewavas als Melanochromis labrosus, later veelal toegeschreven aan het genus Haplochromis en na 1980 aan Cyrtocara, waar in die tijd ook vele andere soorten toegerekend werden, dan eindelijk zijn eigen naam gekregen en werd ondergebracht in het monotypische genus Abactochromis. Dit geslacht moet gerekend worden onder Mbuna en zeker niet onder de grotere Haplochromine soorten, daar polychromatisme tot op heden alleen bij Mbuna is vastgesteld. Ad Konings heeft bij het eiland Chitande eens een oranje gekleurd exemplaar aangetroffen. Het meest opvallende kenmerk van deze vis zijn de spits toelopende vlezige en naar achteren gebogen lippen. Het lichaam van A. labrosus is zijdelings sterk samengedrukt, wat maakt dat deze rover in staat is zich te bewegen in nauwe scheuren en spleten tussen de rotsen. De kleur van het lichaam is donkerbruin en bij de mannetjes is een roodachtige weerschijn te zien. Bij opwinding door paringsdrift of door agressiviteit is er enige verandering van kleur en zijn er oker-kleurige dwarsstrepen waar te nemen. De lengte van deze vissen ligt tussen de 14 en 17 cm. 

 

Verspreiding: 

Abactochromis labrosus wordt in het gehele meer aangetroffen, zij het in kleine aantallen. De populaties met een grotere dichtheid worden aangetroffen bij eilanden en langs de noordoostelijke oever, ten noorden van de monding van de Ruhuhu. 

Gedrag: 

A. labrosus is zeer onverdraagzaam tegenover soortgenoten. Dit zal vooral te maken hebben met het verdedigen van een voedselterritorium en niet zozeer vanwege een paaiplaats.  Het is raadzaam om deze vis sollitair te houden. 

Tegenover andere medebewoners is A. labrosus slechts matig agressief. Het blijft vooral bij wat schermutselingen. 

Voedsel: 

Een rover die vanwege zijn zijdelings samengedrukte lichaam in staat is zich tussen de rotsen in nauwe spleten en scheuren te begeven, waar menig prooidier zich verschanst. A. labrosus jaagt op prooidieren welke zich in horizontale spleten en scheuren bevinden, door op het moment van benaderen van de beoogde scheur of spleet, een kwart slag te draaien en op  zijn zij te gaan "liggen". De prooi wordt uit zijn schuilplaats gezogen nadat A. labrosus met zijn verdikte lippen een rotsspleet afgesloten heeft. De prooidieren bestaan uit jonge visjes en andere organismen. In een, voor deze vis, goed ingericht  aquarium is dit gedrag goed waar te nemen.

A. labrosus die in het aquarium op zijn zij ligt op zoek naar iets eetbaars.

Kweek: 

A. labrosus is een maternale muilbroeder. In het meer leven zowel de mannen en vrouwen sollitair en verdedigen zij slechts een kort moment een paaiplaats. 

Aquarium: 

Het aquarium dient een lengte te hebben van minimaal 150 cm. A. labrosus voelt zich prettig tussen de stenen. Het kan dus zomaar zijn dat de vis zich soms niet laat zien. Een rotsbiotoop verdient dan ook de voorkeur, wilt u volop genieten van het foerageergedrag van deze vis.

 

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Melanochromis labrosus, Trewavas, 1935

Haplochromis labrosus, Burgess, 1976

Cyrtocara labrosa, Mayland, 1982