Labidochromis caeruleus FRYER, 1956

tekst: Mark Klootwijk - foto: Robin Oerlemans
Etymologie: 

Labidochromis refereert aan de herkenbare bek die dit geslacht heeft. “caeruleus” betekent hemelsblauw en was in eerste instantie van toepassing op de blauw-witte vorm. Later bleek dat van deze soort meerdere kleurvormen te vinden zijn, waaronder deze gele vorm. Niet altijd wordt deze gele vorm tot de caeruleus gerekend, waardoor de naam dan als Labidochromis sp. “Yellow” (of “Electric Yellow” in de VS) geschreven wordt. De soms gebruikte toevoeging “black line” heeft geen betekenis aangezien alle aquariumvissen een zwarte streep in de rugvin hebben.  

Referentie: 

Revue de Zoologie et de Botaniques Africaines 53 (1-2): 88-91 “New species of cichlid fishes from Lake Nyasa”  

Literatuur: 

Dit is de meest aangeboden en beschreven Malawi cichlide die er is dus in alle boeken over Malawi cichliden is deze soort terug te vinden.  

Beschrijving: 

Dit is één van de bekendste Malawi cichliden die er zijn. Dit komt onder andere door het feit dat zowel de mannetjes als de vrouwtjes mooi geel gekleurd zijn. Beide geslachten hebben zwart in de rugvin, buikvinnen en aarsvin, maar bij de mannetjes is dit donkerder en duidelijker aanwezig. Bij het pronken krijgen de mannen op de kop nog een vage band van de ogen naar de bek. Op de rest van het lichaam hoort geen zwart te zien te zijn. De kleurintensiteit hangt af van de vindplaats of kweeklijn, maar ook van het voer. Met een maximale lengte van 8-10 cm is het een kleinere soort (Oudere, verkeerd gevoerde mannetjes kunnen groter worden).  

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

De gele vormen van Labidochromis caeruleus zijn in het meer langs de noordwest kust te vinden, met name bij Lion’s Cove en Mbowe. Van de wildvangdieren die tegenwoordig aangeboden worden zijn degenen van Mbowe het mooiste gekleurd (fel geel met duidelijk zwart in de vinnen).  

Gedrag: 

Deze soort is in verhouding tot andere Malawi cichliden erg rustig. Ze zijn niet agressief en kunnen soms wat schuw zijn. Alleen bij meerdere mannetjes in één bak wordt het wat onrustiger, hoewel dit vaak ook nog goed gaat. Donkere stenen of dichte planten, die op die manier wat schaduw creëren, waarderen ze zeer en ook gezelschap van actievere soorten kan geen kwaad. Op die manier zullen ook deze vissen zich vaak laten zien.

Voedsel: 

Deze soort eet in het meer allerlei kleine diertjes zoals insecten(larven) en kreeftachtigen. In het aquarium eten de vissen alle soorten voer. Vlokken, korrels, diepvriesvoer en levend voer worden allemaal graag gegeten. Om een mooie kleur te krijgen en te behouden moet het voer van goede kwaliteit zijn met voldoende carotenen (stoffen die o.a. in kreeftachtigen zitten).

Kweek: 

De kweek is niet moeilijk. Bij een goede verzorging en een aquarium met wat rustige en schaduwrijke plekken zullen de vissen vanzelf eieren gaan leggen. De soort is muilbroedend, wat in dit geval inhoudt dat drie weken later de jongen uitgespuugd worden. Als dit in de showbak gebeurt, blijft er meestal weinig over van de jongen, omdat deze niet uit zichzelf de rotsen en spleten opzoeken. Voor een succesvolle kweek is het dus noodzakelijk het vrouwtje uit te vangen zodat de jongen in een aparte bak ter wereld komen en opgekweekt kunnen worden.

Aquarium: 

Zoals al eerder vermeldt is L. caeruleus “Yellow” een rustige soort die ook in de kleinere Malawi aquaria tot zijn recht komt. Als de verzorger er op let dat er genoeg schuilplaatsen zijn is de inrichting goed. Zorg voor schoon water (gewoon leidingwater) met een temperatuur van ongeveer 26 graden.  

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: