Protomelas sp. "johnstoni solo"

Tekst: Johan Verheesen Foto's: Kevin Campbell
Etymologie: 

Protomelas, uit het Grieks : protos = de eerste, melas = zwart; johnstoni, omdat deze gelijkt op Placidochromis johnstoni; solo daar deze niet in groepjes wordt waargenomen maar een sollitair bestaan heeft.

Referentie: 

Protomelas sp. "johnstoni solo" is nog niet officieel beschreven.

Literatuur: 

Malaŵicichliden in hun natuurlijke omgeving" oplage 4, Konings, Ad, 2007

Lake Malaŵi cichlids from Tanzania, Spreinat, Andreas, 1995

Offshore cichlids of lake Malawi, Turner, George F. , 1996

Back to Nature Gids voor Malawi cichliden, Konings, Ad, 2003

 

Beschrijving: 

Protomelas sp. "johnstoni solo" is een middelgrote haplochromine cichlide, welke wat betreft uiterlijk erg lijkt op Placidochromis johnstoni. De gelijkenis is zodanig dat Ad Konings dit bij de ontdekking van deze vis  wilde benadrukken door de naam Haplochromis sp. "johnstoni solo" (1989) te geven. Het uiterlijke verschil met Placidochromis johnstoni zit vooral in de kortere snuit en de kleinere bek bij P. sp. "johnstoni solo". De lichaamsbouw  gelijkt op die van soorten uit het Protomelas taeniolatus complex. De lengte van de man is omstreeks 14 cm. Het vrouwtje blijft met 12 cm wat kleiner. Het melaninepatroon laat zich zien door 6 brede verticale strepen die van af het dorsale gedeelte geheel doorlopen tot in het ventrale deel van het lichaam. Daarnaast lopen er 2 minder zichtbare longitudinale strepen over het lichaam, één streep op het midden, en een tweede streep net boven het zijlijnorgaan. Het ventrale deel van de kop en een deel van de borst zijn ietwat zwart gekleurd. De anale- en staartvin zijn deels voorzien van een zwarte pigmentatie, welke vooral bij de man duidelijk zichtbaar is. De anale vin heeft wat rood, welke ook in de rugvin terug te vinden is als ronde vlekjes met daaromheen een donker randje. De lappets in de rugvin zijn wit en voorzien van een rode rand. Bij een volwassen man is op het dorsale deel van de kop een iriserende blauwe kleur te zien. Er zijn inmiddels een aantal verschillende populaties bekend, maar tot dusver is er geen geografische variatie waargenomen.

In het meer is P. sp. "johnstoni solo" erg makkelijk te herkennen aan de wijze waarop zij foerageert. Tijdens het zwemmen stopt de vis, buigt naar voren, onderzoekt het substraat van nabij en slaat vervolgens toe wanneer zich een prooi aandient. 

Verspreiding: 

P. sp. "johnstoni solo" wordt waargenomen over het gehele meer, waar zij zich ophoudt boven de overgangszones die bestaan uit grote stroken met split (steenslag) en/of schelpen en een enkele rots, maar wordt ook wel aangetroffen bij overgangszones met een zanderige omgeving. Bij het Tanzaniaanse Makonde wordt een wat grotere populatie aangetroffen, maar ook daar leven zij sollitair.

Gedrag: 

In het meer is er geen gedrag waargenomen waaruit blijkt dat P. sp. "johnstoni solo" een paaiplaats bewaakt. In het aquarium kan zij echter wel iets agressief zijn bij het verdedigen van een territorium. 

Voedsel: 

In het meer foerageert P. sp. "johnstoni solo" over het substraat en zoekt daar naar insectelarven, andere kleine evertebraten en algen. 

Kweek: 

Mannetjes in broedkleuren worden vaak gezien in nabijheid van foeragerende vrouwtjes. Muilbroedende vrouwtjes verplaatsen zich doorgaans alleen en nemen niet de moeite zich te verschuilen. Het betreft een maternale muilbroeder. Een legsel bevat gemiddeld veertig juvenielen. 

Aquarium: 

Het aquarium dient een lengte te hebben van minimaal 150 cm, voorzien van enkele rotspartijen en bij voorkeur ingericht als een overgangszone. Een bodem met wat grotere kiezels zal het foerageergedrag van deze vis ten goede komen. 

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

'Haplochromis' sp. johnstoni solo, Konings, 1989
Placidochromis sp. 'Johnstoni Solo', Konings, 1990
Protomelas sp. 'johnstoni solo', Konings, 2007