Otopharynx lithobates (OLIVER, 1989)

Tekst: Johan Verheesen - foto: Peter Maenen  
Etymologie: 

uit het Grieks : ous = horen, en pharynx = keelholte. lithobates = is Grieks, Litho's betekent 'Een steen', Bates betekent 'Een die wandelt of rondwaart.'  

Referentie: 

Maréchal, C. 1991 Otopharynx. p. 347-351. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Literatuur: 

Ad Konings, Malawi cichliden in hun natuurlijke omgeving, 3e oplage, 2001. Ad Konings, Back to Nature Gids voor Malawi cichliden, 2e oplage, 2003.  

Beschrijving: 

Deze aantrekkelijke vis waarvan het mannetje een lengte heeft van 16 cm en het vrouwtje zo’n 13 cm lang wordt, bewoont voornamelijk grotten. In diepere wateren, op meer dan 30 meter, wordt deze soort ook wel eens aangetroffen in open water. Er zijn enkele geografische soorten, maar de aantrekkelijkste is toch wel de variant die voorkomt bij Zimbawe Rock. Bij deze variant zijn de flanken blauw gekleurd, waarbij afhankelijk van de stemming 8 vertikale donkere strepen zichtbaar zijn.  De bovenkant van de kop is zwavelkleurig geel en loopt door in de rugvin.  De buikvinnen en de aarsvin zijn donker van kleur. Het vrouwtje is zilvergrijs en heeft 3 donkere vlekken, één ter hoogte van de buikvin, één ter hoogte van de aarsvin en 1 op de staartwortel. Deze vlekken zijn soms ook waar te nemen bij de mannetjes. Verder zie je bij het vrouwtje ook de vertikale strepen. Deze vissen leven in het National Park en zijn dus beschermd, vandaar dat wildvang zelden aangeboden wordt en men het in de hobby over het algemeen moet doen met nakweek.  

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

O. lithobates wordt aangetroffen in het zuidelijke deel van het meer, rond het eiland Nankhumba en in de nabijheid gelegen eilandjes. Soms wordt zij ook wel aangetroffen bij Chinyamwezi.  

Gedrag: 

Deze vis is vredelievend te noemen tegenover medebewoners, mits het aquarium voldoende groot is. Liefst houdt men meerdere vrouwtjes op één man.

Voedsel: 

Het voedsel wordt gehaald uit het substraat, waar de voedzame delen uit verwijderd worden. Dit betreft veelal de uitwerpselen van herbivore vissen. Mogelijk worden ook de uitwerpselen van meervallen gegeten. In het aquarium is het een makkelijke eter en wordt alle voedsel genomen.

Kweek: 

Broedende mannetjes verschuilen zich in een hol dat voornamelijk tegen soortgenoten wordt verdedigd. De afzetting vind plaats in dit hol. Muilbroedende vrouwtjes trekken zich terug in de rotsachtige holen. Het legsel beslaat zo'n 40 eieren.

Aquarium: 

Het aquarium dient een lengte te hebben van minimaal 150cm en een inhoud van 350 liter. Liefst groter. De bak dient te worden voorzien van rotspartijen, daar deze vis een grotbewoner is.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: