Otopharynx tetrastigma (GŰNTHER, 1894)

Tekst: Johan Verheesen - foto's: Peter Maenen  
Etymologie: 

uit het Grieks : ous = horen en pharynx = keelholte; tetrastigma: tetra staat voor vier, stigma staat voor punten of vlekken.  

Referentie: 

Maréchal, C. 1991 Otopharynx. p. 347-351. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4. 

Literatuur: 

Ad Konings, Malawicichliden in hun natuurlijke omgeving, 3e oplage, 2001.  

Beschrijving: 

 O. tetrastigma bereikt een lengte van 14 cm. Afhankelijk van de stemming van het mannetje zijn er drie spots zichtbaar op de flanken, zoals ook bij het vrouwtje. De onderzijde van de kop is tot aan het operculum iriserend turquoise en loopt naar boven toe over in een iriserend blauw. Het lichaam is voorzien van rode, iriserend blauwe en iriserend groene accenten. De staartvin heeft rode stralen en blauwe vliezen. Dit geldt ook voor het zachtstralige gedeelte van de rugvin. De rugvin is voorzien van een oranje/rood gekleurde marginale streep. De aarsvin is oranje/rood gekleurd met witte vlekken. Het vrouwtje blijft wat kleiner dan het mannetje en heeft een zilverbruine kleur. Ze is voorzien van drie donkere spots op de flank, waarvan één ter hoogte van de buikvinnen, één ter hoogte van de aarsvin en één op de staartwortel.

Herkomst: 
Malawimeer  
Verspreiding: 

 Deze haplochromide soort wordt voornamelijk gezien in het zuidelijke deel van het Malawimeer. Ook wordt zij aangetroffen in de rivier de Shiré en het Malombemeer.  Deze vissen houden  zich op in de ondiepe sedimentrijke baaien in de omgeving van Vallisneria en Ceratophyllum-velden.  

Gedrag: 

Verdraagzaam tegenover medebewoners.

Voedsel: 

O. tetrastigma neemt steeds een flinke hap met modderig sediment en haalt hieruit al het eetbare. Dit bestaat dan voornamelijk uit insectelarven en kreeftachtigen.  Daarnaast wordt ook wel van het zoo-plankton gegeten als dit zich dicht bij de bodem bevindt. In het aquarium geeft men naast droogvoer als granulaat en spirulinavlokken ook o.a. mysis, krill, garnalenmix en cyclops.  

Kweek: 

De territoriale mannetjes verdedigen een paaiplaats tussen de planten. Deze paaiplaats heeft een doorsnede van ongeveer  10 cm. Mannetjes in broedkleuren zijn donkerder van kleur.  

O. tetrastigma man in paringsdrift.

Aquarium: 

Een kantlengte van minimaal 150 cm. Deze vis behoeft veel open ruimte. Rotsen hebben hierbij meer een decoratieve functie. Bodembedekking van fijn zand.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: