Pseudotropheus cyaneorhabdos BOWERS & STAUFFER, 1997

tekst: Serge Splitters - foto: Serge Splitters
Etymologie: 

Pseudo = onechte tropheus (naar de Tropheus soorten uit het Tanganyika meer), chromis = vis, cyaneorhabdos verwijst naar de kleur (blauwe streep)  

Referentie: 

Ribbink et al, 1983, Ad Konings, 2005  

Literatuur: 

Ad Konings, Back To Nature gids voor Malawi cichliden, 2e druk  

Beschrijving: 

Dit is een kleinblijvende maar zeer fraaie Malawi cichlide, van het Mbuna type. De mannetjes worden 10 cm, vrouwtjes iets kleiner. Het onderscheid is feitelijk pas goed te zien als ze halfwas tot volwassen zijn, de mannen zijn beduidend donkerder. De vrouwtjes hebben ook de blauwe strepen, maar zijn verder grijs. NB.: de P. cyaneorhabdos lijkt zeer veel op de P. johannii, het uiterlijk onderscheid is nauwelijks te zien, tenzij er vrouwtjes bij zitten (die van de P. Johannii zijn geel!). De P. Johannii vertoont bovendien als ze uitgegroeid zijn meer zwart. De soort graaft niet of nauwelijks, is een strikte rotsbewoner, en vertoont zich dan ook niet in het open water, buiten de voedertijden. Indien deze soort aangeschaft wordt, dient daar rekening mee gehouden te worden, vwb het inrichten van de bak.  

Herkomst: 
Malawimeer, Oost-Afrika  
Verspreiding: 

Likoma Island  

Gedrag: 

Ze zijn niet territoriaal buiten het broedseizoen, maar wel tamelijk onverdraagzaam. In het aquarium laten ze andere soorten doorgaans wel met rust, zeker als die er niet op lijken. Samenhouden met andere soorten met horizontale strepen is echter niet aan te raden. De mannen onderling verdragen elkaar absoluut niet. Twee mannen in één bak resulteert onherroepelijk in de dood van één van de twee. De soort gedraagt zich nogal eens als een kleine rover en zeer jonge visjes zien ze zonder meer als voer, waar ze ook actief op gaan jagen. Ze staan verder bekend als eierrovers.

Voedsel: 

Het is een alleseter, maar veel groenvoer is een must. Een "Mbuna-dieet" met o.a. Spirulina is dus prima voor deze dieren, vooral oppassen met vet en al te eiwitrijk voer, ook deze soort is gevoelig voor flagellaten (bloat). Naast groenvoer, kunnen als afwisseling zaken als Cyclops, Mysis of Krill gegeven worden. Ook kleingehakte garnalen zijn bv. prima als bijvoeding.

Kweek: 

Het kweken van deze soort is niet al te moeilijk. Schoon water en een goede inrichting, zijn de belangrijkste vereisten. Speciale voeding is niet nodig. De mannen zijn sexueel bijzonder actief - ze jagen flink achter de vrouwtjes aan, zorg dus voor veel schuilplaatsen, en veel vrouwtjes op één man. Een verhouding van 1:4 is geen overbodige luxe. Zoals alle endemische Malawi cichliden is ook deze soort een maternale muilbroeder. Het vrouwtje broedt gedurende plm. drie weken de eitjes uit, het mannetje komt er na de paring en de bevruchting niet meer aan te pas. Zorg voor voldoende schuilplaatsen voor broedende vrouwen, omdat de man ook ná de afzetting nog achter de vrouwen aanjaagt. Vang een broedende vrouw na plm. twee weken uit indien het wenselijk is het nest te behouden. Na het lossen van de jongen kent deze soort geen broedzorg meer en de jongen zijn niet veilig voor de ouders. Als de kleintjes losgelaten worden, zijn ze zelfstandig en kunnen prima grootgebracht worden met fijngewreven vlokvoer, klein granulaat, cyclops e.d.  

Aquarium: 

Voor de soort is - gezien het gedrag - een niet al te kleine bak tóch nodig, ondanks het geringe formaat. Een kantlengte onder de 120cm is beslist niet aan te bevelen. Verder een zandbodem en flinke stenenhopen met veel schuilplaatsen. Middelhard, licht basis water. Stevige planten mogen, die laten ze met rust, maar noodzakelijk zijn die zeker niet.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: