Pseudotropheus sp. "Acei"

tekst: Serge Spitters - foto: Serge Spitters
Etymologie: 

Pseudo = onechte, tropheus = trofee, naar de cichliden uit het Tanganyikameer.  

Referentie: 

Regan et al, 1922, nog niet wetenschappelijk beschreven  

Literatuur: 

Konings, Ad, Back To Nature Gids voor Malawi cichliden 2e oplage, Cichlid Press  

Beschrijving: 

Deze - doorgaans "Acei" genoemde - vis is één van de weinige echt schoolvormende Mbuna cichliden uit het Malawi meer. De meeste Mbuna leven weliswaar in groepen, maar in een minder sterk verband als deze soort. Ze voedt zich in het wild voornamelijk met algen die op wrak/drijfhout groeien- en de diertjes die daartussen leven. De soort wordt in het Malawi meer niet groter dan 12 cm, maar kan in een aquarium door de eiwitrijkere voeding een flink stuk groter worden, tot 15 cm. Vrouwtjes blijven iets kleiner. Het geslachtsonderscheid is zeker bij jonge dieren zo goed als niet te zien. Bij volwassenen is het ook nog moeilijk: de afmetingen kunnen behulpzaam zijn, en de mannen zijn in het juiste licht net wat opvallender gekleurd. De mannen lijken ook wat groffer van bouw, hoger met name. Er zijn enkele geografische varianten bekend, de soorten die je (in de aquaristiek) het meest tegenkomt zijn de Yellow Tail van Luwala Reef en de White Tail van Ngara. Het belangrijkste verschil zit uiteraard in de kleur van de vinnen, die kan geel of wit zijn. De White Tail's zijn ook nog beduidend donkerder blauw, en hebben een vaag streep patroon achter de kop. Pseudotropheus sp. "acei" is een uitstekende soort voor de beginnend Malawi-houder!

Herkomst: 
Malawi meer  
Verspreiding: 

Westkust van het meer, waarschijnlijk wijdverspreid in ondiep water.  

Gedrag: 

Doorgaans een zeer vriendelijke soort die met andere Mbuna en eventueel non-Mbuna goed samengaat. Ze zijn niet territoriaal, maar ze zullen wel een plekje vrijmaken voor het afzetten van de eitjes. Meerdere mannen in één bak is doorgaans geen probleem, mits er meer vrouwtjes dan mannen bijzitten. Het is een drukke zwemmer, en houdt zich (nogal ontypisch voor een Mbuna) ook veel op in de vrije zwemruimte bovenin de bak. Veel houders van Pseudotropheus sp. "acei" hebben een positieve verandering in gedrag gemerkt bij andere vissen, in die zin dat ze minder schuw worden zodra de "Acei" geplaatst wordt.  

Voedsel: 

Spirulina vlokken, groenvoer korrels, komkommer, erwtjes. Aanvullen met (Malawi) cichliden granulaat, en kreeftachtigen, zoals krill of mysis. Dit mag diepvries zijn, het zijn makkelijke, en gulzige, eters. Pas op met overvoeren, anders worden ze té groot en verliezen veel van hun aantrekkingskracht.  

Kweek: 

Kweek van deze dieren is zeer eenvoudig. Behalve schoon water is niets speciaals nodig om ze over te halen. Ze zijn prima in broedconditie te krijgen door afwisselend te voeren, het soort voer maakt dan niet eens zoveel uit. De man zal één (of meerdere) afzetkuilen graven in de bak, doorgaans tegen een grote steen aan, waar hij het vrouwtje naartoe lokt. Pseudotropheus sp. Acei is een maternale muilbroeder. De bevruchting gebeurt d.m.v. de eivlek-methode. De eitjes worden door het wijfje uitgebroed, in een periode van 3-4 weken. Om een nest op te kunnen kweken, zal het broedende wijfje na plm. twee weken uitgevangen moeten worden en in een rustige bak gezet worden om te "bevallen". Een 60 cm bakje is al prima voor dit doel. De jongen zijn zelfstandig zodra de moeder ze loslaat en eten "met de pot mee". Nazorg kennen deze vissen niet. Hoogstens na enkele dagen zal de moeder haar jongen in een ander daglicht gaan zien, namelijk als voer, en uitvangen van de moeder kort na het loslaten is dus noodzaak om de jongen te behouden. De eerste tijd zou men de jongen nog babyvoer kunnen geven, maar met zeer fijngemalen granulaat of vlokvoer kunnen ze ook prima uit de voeten. Cyclops is goed voer voor als ze iets groter worden. Ze groeien ongeveer een centimeter per maand. Pasgeboren jongen hebben een zandkleurige basis kleur, met een streeppatroon, Dit vervaagt naarmate ze ouder worden, vanaf een centimeter of drie is er al duidelijk kleur te zien, zowel op de vinnen als op het lijf.  

Aquarium: 

Als praktische minimum afmeting is 120 cm wel nodig. Het zijn flinke zwemmers. De inrichting moet wel een beetje op de vis afgestemd zijn, dus met voldoende vrije ruimte. Steenhopen mogen op de achtergrond blijven, eerder als decoratie, want de soort maakt er verder niet veel gebruik van. Een flinke stroming is zeker wenselijk.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: