Biotodoma cupido HECKEL 1840

Tekst en foto: Gert Blank
Etymologie: 

Biotodoma vanuit het Grieks betekend: βίοτος = Leven en δῶμα = huis. Destijds nam de auteur ten onrechte aan dat Biotodoma een muilbroeder zou zijn; cupido naar de naam van de Romeinse God van de liefde.  De auteur geeft geen verklaring voor de naam, maar over het algemeen wordt aangenomen dat de betoverende kleurenpracht hiertoe geleid heeft.

Referentie: 

Heckel, J.J., 1840 – “Annalen des Wiener Museums der Naturgeschichte v. 2: 325-471
Johann Natterer's neue Flussfische Brasilien's nach den Beobachtungen und Mittheilungen des Entdeckers beschrieben (Erste Abtheilung, Die Labroiden)”. Weidner, Thomas. 2000. "South American Eartheaters". 

Literatuur: 
Wolfgang Staeck - NVC Cichlidae 32-5 oktober 2006
Rob Rensen – NVC Cichlidae 37-2 april 2011
Beschrijving: 

Biotodoma cupido werdt door Heckel (1840) beschreven als Geophagus cupido aan de hand van exemplaren uit de Rio Negro en Rio Guapore . In 1862 bracht Günther haar onder in het geslacht Mesops. Deze naam was echter al in gebruik voor een geslacht van kevers. Vandaar dat Eigenmann & Kennedy in 1903 de naam Biotodoma introduceerden. Tot 1963 zou Biotodoma cupido de enige soort binnen het geslacht blijven (monotypisch). Toen beschreef Gosse een tweede soort die hij Biotodoma wavrini noemde.

Het geslacht Biotodoma wordt gerekend tot de aardeters. Biotodoma cupido is een veel voorkomende en wijd verspreide cichlide in Zuid Amerika, die gevonden wordt in zeer uiteenlopende habitats. Ook zijn er verschillen waar te nemen in kleurpatroon en vorm tussen de exemplaren uit de verschillende herkomstgebieden. Het is dus echter de vraag of de aangetroffen varianten uit de diverse herkomstgebieden allen tot dezelfde soort behoren. Iets wat door Kullander (1986) al reeds verondersteld werd.

Zowel Biotodoma cupido als Biotodoma wavrini houden van zacht en zuur water. Waar Biotodoma cupido in meerdere watertypes gevonden wordt, treft men Biotodoma wavrini alleen aan in zwartwater rivieren.

Biotodoma cupido is een kleiner blijvende cichlide, waarbij de mannen (14 cm) iets groter worden dan de vrouwen (12 cm). De Biotodoma- soorten hebben een kenmerkende zwarte vlek op het achterste deel van het lichaam. Bij Biotodoma cupido ligt deze vlek altijd hoger dan bij Biotodoma wavrini, namelijk op of boven de zijlijn. De grondkleur is grijs-bruin-zilverachtig met geel of oranje en fraaie pastelkleuren, afhankelijk van de herkomst.   

Het geslachtsonderscheid is niet altijd even makkelijk te zien. Dit is pas op latere leeftijd te zien aan een aantal kenmerken. Zo krijgen de mannen verlengde vinstralen. Er word tevens gezegd dat men het geslachtsonderscheid zou kunnen zien aan de blauwe iriserende strepen die beginnen onder het oog en lopen tot aan de punt van de bek. Bij mannen schijnen deze strepen niet doorbroken zijn. Bij de vrouwen zijn deze strepen onderbroken en lijken meer op stippen. 

Verspreiding: 

Biotodoma cupido komt wijd verspreid voor in het Amazone gebied. De verspreiding gaat vanuit het oosten van het Amazone gebied (Rio Uacayali) tot aan het Westen waar de Amazone rivier de Atlantische oceaan in stroomt (Rio Tocantins). Naar het zuiden gaat de verspreiding tot aan de Rio Mamore rivier, die deel uitmaakt van het Guaporé stelsel. De noordelijke verspreiding gaat tot de Rio Essequibo rivier in Guyana. 

Gedrag: 

Biotodoma cupido is een rustige cichlidensoort die prima gehouden kan worden bij andere rustige en niet te grote vissen. Ook bij andere cichliden, zoals bijvoorbeeld Pterophyllum en Symphysodon. Ook kleinere vissoorten zoals bijvoorbeeld kleine karperzalmpjes zijn prima geschikt als bakgenoten. Als ze echter bij grote, drukke of opdringerige soorten gehouden worden zullen ze snel gestresst raken, waardoor ze snel in een hoek zullen kruipen.

Biotodoma cupido houdt men het beste in een groep van ten minste 5 exemplaren. In het begin zal er sprake zijn van een rangorde bepaling, net als bij andere cichliden. Maar tot verwondingen zal het vrijwel nooit leiden.

Voedsel: 

Hoewel Biotodoma cupido tot de aardeters wordt gerekend, is de specifieke wijze van fourageren, (het continu filteren van voedingstoffen uit een hap substraat en deze weer door de kieuwen naar buiten werpen) in mindere mate van toepassing op de Biotodoma soorten. Het is een makkelijke kostganger qua voer in het aquarium, waarbij  men kan denken aan; mysis, krill, artemia, daphnia, muggenlarven (rode- zwarte en witte), kleine vlokkreeftjes en zelfs garnaaltjes. Naast dit zullen ze ook granulaat tot zich nemen, maar het beste is om ze te voeren met levend voedsel of diepvries voer.

Kweek: 

Er kunnen met betrekking tot de wijze van voortplanting intra-specifieke verschillen bestaan tussen vertegenwoordigers van populaties die ver uit elkaar gelegen locaties bewonen. De meest waargenomen wijze is dat wanneer er een koppel is gevormd, een broedkuil wordt gegraven. De eieren worden vervolgens geplaatst op een geschikt bevonden substraat. Na het uitkomen zullen beide ouder dieren zich bemoeien met de broedzorg.

Aquarium: 

Voor een groep van minimaal 5 exemplaren is een aquarium van 150 cm aan te raden. maar niet alleen de lengte van de bak is belangrijk, ook de diepte van de bak is zeer belangrijk bij cichliden. De bodemoppervlakte is dus veel belangrijker dan de hoogte van de bak bij cichliden (behalve in combinatie met Pterophyllum en Symphysodon soorten. Alle aardeters dienen een bodem met fijn substraat te hebben (het liefst zand) om hun natuurlijke gedrag te kunnen laten zien. Ook worden de Biotodoma soorten vaak in de buurt van gezonken takken en stronken gevonden. Dus de bak mag ingericht worden met het nodige hout. Planten zijn niet noodzakelijk, maar worden met rust gelaten. Deze kunnen dus zonder problemen in het aquarium worden geplaatst.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: