Amatitlania nanoluteus (ALLGAYER 1994)

tekst: Jan Fioole - foto: Jan Fioole
Etymologie: 

Amatitlania, afgeleid van het type plaats van het type soort "Amatitlán" betekent, een plek van overvloed in amate" in het Nahuatl. "amate" is een soort van papier gemaakt van de bast van Ficus petiolaris of Ficus indica.

 

nanoluteus uit het Grieks: nano = klein, luteus = goudgeel  

Referentie: 

Allgayer, R. 1994. Description d’une espèce nouvelle du genre Archocentrus Gill & Bransford 1877 (Pisces, Cichlidae) du Panamá. Rev.Fr.Cichl. 135: 7-24  

Literatuur: 

Keijman, M. 1996. Cichlidae (NVC) 22(4)
Keijman, M. 1999. Aquaristik Aktuell 7-8
Stawikowski, R. & U.Werner. 1998.
Die Buntbarsche Amerikas Band 1, Eugen Ulmer Verlag  

Beschrijving: 

Het lichaam en de vinnen zijn geel met uitzondering van de borstvinnen; het kopbereik heeft een groene weerschijn, evenals de rugvin die bovendien een rode zoom heeft; het achterste deel van het lichaam heeft veelal een blauwe weerschijn. Verder is het lichaam voorzien van verticale strepen die er, afhankelijk van de gemoedstoestand van de vissen, uit kunnen zien als rijen vlekken. Iets dergelijks kennen we ook van de nauw verwante soort Amatitlania nigrofasciata. Het grote verschil tussen beide seksen wordt gevormd door de zwarte vlek, veelal omrand met een wit streepje, die het vrouwtje heeft in de rugvin. Volwassen mannelijke exemplaren krijgen vaak een steil voorhoofd. De foto's spreken verder voor zich. De mannetjes worden maximaal 10 cm. groot, terwijl de vrouwtjes iets kleiner blijven.  

Herkomst: 
Panama  
Verspreiding: 

Bocas del Toro, Panamá  

Gedrag: 

De dieren zijn niet agressief en daarom is het mogelijk om meerdere exemplaren onder te brengen in één aquarium.

Voedsel: 

Alleseter

Kweek: 

Het zijn altijd de vrouwtjes die het initiatief nemen tot de balts. Zij tonen hun paringsbereidheid aan de mannetjes door hun keel uit te laten zakken en met opgezette vinnen voor de mannetjes heen en weer te zwemmen. De voortplanting van A. nanoluteus verloopt zoals bij de meeste Midden-amerikaanse substraatbroeders. De eitjes worden bij voorkeur afgezet in een hol (tussen de rotsen of zelf gegraven), waar ook de larven worden verzorgd. Drie dagen na het afzetten komen de eieren uit en een kleine week later zwemmen de jongen vrij. De ouderdieren zijn erg fanatiek bij het verdedigen van hun legsel.  

Aquarium: 

Omdat dit een vrij kleine soort is, kunnen wij de vertegenwoordigers ervan al houden in aquarium van ± 120x40x40 cm. Zo'n aquarium moet worden ingericht met veel rolkeien en stronken kienhout. Die moeten op een zodanige wijze worden geplaatst dat er natuurlijk aandoende territoria ontstaan. Ook moeten we er bij de inrichting op toezien dat er voldoende holen gevormd worden, aangezien deze soort een echte holenbroeder is. Verder is het heel goed mogelijk om haar het gezelschap te geven van verschillende soorten levendbarenden, karperzalmen en/of meervallen, terwijl het aquarium ook zonder bezwaar voorzien kan worden van planten. De dieren graven namelijk niet noemenswaardig. Slechts in de broedtijd graven zij in de buurt van het hol enkele kuiltjes en daarin worden de larven ondergebracht nadat de eieren zijn uitgekomen.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Archocentrus nanoluteus, Allgayer, 1994
Cryptoheros nanoluteus, Allgayer, 2001
Amatitlania nanolutea, Říčan et al, 2016