Cribroheros alfari (MEEK,1907)

Tekst Rene Beerlink, foto Michael Kwist
Etymologie: 

Cribroheros, deze naam is afgeleid van het Latijnse naamwoord crībrum, wat betekend zeef. Crībrō zelf betekend te ziften of zeef.  Heros, is held in het latijn. Deze naam is dan ook een toespeling op de manier van foerageren.

 

Alfari is vernoemd naar Anastsio Alfaro (1865-1951) Zoöloog, geoloog, ontdekkingsreiziger en later directeur van het Nationaal museum in Costa Rica.

Referentie: 

Seth Eugene Meek 1907. “Notes on Fresh-water fishes from Mexico and Central America”.

Literatuur: 

Hans A. Baensch, Dr Rüdiger Riehl 1985. Aquarien Atlas band 2, blz 861.

Beschrijving: 

Cribroheros alfari komt in de meest uiteenlopende watertypes voor. Van snelstromende bergbeken tot aan stilstaand water, van hard tot zacht water, van wit tot helder en met 'n temperatuur-tolerantie van 20 tot 34 graden (Werner 1999). Je zou dus kunnen zeggen dat we hier met 'n echte opportunist van doen hebben. Toch is dit niet helemaal waar. 'N echte opportunist is met één genotype verschillende omstandigheden de baas. Dit is bij de C. alfari niet het geval. Binnen de naam alfari scharen wij nml. 'n grote verscheidenheid aan lokale vormen. Aanpassingen aan plaatselijke omstandigheden dus. In wezen zijn dit dus allemaal verschillende vissen. 'N begin van soortvorming.

 

C. alfari kan verschillen in lichaamslengte, hoogte, staart en rugvinlengte, zijlijn, tekening en in kleur. Zelfs binnen één stroomgebied kan de vis in verschillende verschijningsvormen voorkomen. De vissen in stroomgebieden die uitmonden in de pasific zijn over het algemeen wat langer, hebben 'n onderbroken zijlijn en minder blauwe stippen op wangen en kieuwdeksels.

 

Kenmerken die bij de meeste vormen voorkomen zijn 'n gele kop, rozige buik, Gele buikvinstralen, zes dwarsbanden en net als bij Thorichthys 'n rode rugvinzoom. De geslachten zijn niet zo gemakkelijk uit elkaar te houden. Mannetjes worden iets groter, zo'n 22 cm en hebben 'n wat hoekiger kopprofiel. Vrouwtjes worden meestal niet groter dan 18 cm, zijn wat contrastrijker en bezitten vaak 'n donkere zone tussen de 7de en 12de rugvinstraal. Lengte rond de 20 cm.

Herkomst: 
Nicaragua, Costa Rica, Panama.
Verspreiding: 

Van de Patuca river in Honduras, Noord-Westen tot en met de Rio Guarumo in Panama Zuid-Oost. Voorbij dit punt loopt alfari's verspreidingsgebied naadloos over in het verspreidingsgebied van 'n nog niet zo lang geleden ontdekte Cribroheros spec. (Don Danko 1997). Deze is waarschijnlijk zeer sterk aan C. alfari verwant. In Costa Rica komt de vis ook voor in rivieren die uitmonden in de pacific.

 

Alhoewel Cribroheros alfari in allerlei watertypen gevonden kan worden lijkt het zwaartepunt toch op behoorlijk sterk stromend water te liggen. Boven en middenlopen van rivieren dus. Er is één lokatie bekent waarbij de soort ook in stilstaand water voorkomt. Nml. Lake Arenal (Costa Rica), dit is een kunstmatg stuwmeer met het orginele dorp Arenal op de bodem van 't meer. maar hier gaat de soort dan ook hard achteruit.

Gedrag: 

Deze voor midden-Amerikaanse begrippen klein blijvende soort is naar andere vissen niet extreem agressief, maar onderling kunnen ze toch wel behoorlijk bekvechten. Ik zou ze daarom eerder per koppel huisvesten gecombineerd met andere soorten, dan in 'n groep van de eigen soort. Ook in de natuur geven ze niet te kennen graag in kolonies te broeden. We zouden 'n koppel van deze vissen bijv. kunnen combineren met Amatitlania septemfasciatus, Hypsophtys nicaraguensis, Neetroplus nematopus en astynaxen. Dit zijn soorten waar ze ook van nature mee samenleven. De vissen graven graag en veel.

Voedsel: 

Benthische Omnivoor.

Kweek: 

Parentale. Substraatbroeder. In de natuur zetten de dieren bij voorkeur af in 'n ondiepe kuil in de luwere delen van de rivier. Ouders met jongen zijn goed te herkennen aan de naar beneden gerichte geelgerande borstvinnen. Hiermee vlaggen ze naar hun jongen en geven de ouders aan wanneer er gevaar dreigt of wanneer de kust weer veilig is.

 

Aquarium: 

Minimaal 150cm voor 'n koppel en 180cm gecombineerd met andere vissen. Rolkeien gecombineerd met 'n zandbodem ivm graafbehoefte. Grove beplanting (bijv. Echinodorus) is evt mogelijk, mits goed verankerd. Goede filtering met overcapaciteitspompen, Gevarieerd voeren. Houd rekening met z'n omnivore voedingsgewoonte dus zowel dierlijk in de vorm van ingevroren mysis, artemia, krill etc, maar ook plantaardig, zoals gekookte en gekneusde erwten en spirulina. Droogvoer is natuurlijk ook prima. Water, van zacht tot middelhard. Ph., neutraal tot alkalisch. Temp23 tot 27 C.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Cichlasoma alfari, Meek, 1907
Cichlasoma lethrinus, Regan, 1908
Cichlasoma bouchellei, Fowler, 1923
Parapetenia alfari, Jordan et al, 1930
Cichlasoma (Amphilophus) alfaroi, Miller, 1966
Copora alfari, Fernández-Yépez, 1969
Amphilophus alfari, Kullander, 1996
Astatheros alfari, Roe et al, 1997
Cribroheros alfari, Říčan et al, 2016