Cribroheros bussingi (LOISELLE 1997)

Tekst Rene Beerlink, foto Michel Keijman, Don Danko
Etymologie: 

Cribroheros, deze naam is afgeleid van het Latijnse naamwoord crībrum, wat betekend zeef. Crībrō zelf betekend te ziften of zeef.  Heros, is held in het latijn. Deze naam is dan ook een toespeling op de manier van foerageren.

 

Paul Loiselle, de naamgever zegt “Deze specifieke naam is een erkenning voor de vele bijdragen van William A. Bussing, aan de kennis van Systematiek, Natuurhistory en bio-geografische verspreidiPng van M-Amerikaanse vissen. Wiliam A. Bussing is Professor in de Ichtyologie aan de universiteit van Costa Rica en liefhebbers van M-Amerikaanse Cichliden zijn wellicht bekent met zijn werk “The Freshwater Fishes of Costa Rica”, waarin William Bussing in 468 pagina's de complete visfauna van Costa Rica beschrijft.

Referentie: 

Deze vis is nog niet zo heel erg lang geleden beschreven. Om precies te zijn, in 1997. Dit gebeurde aan de hand van exemplaren die gevangen waren tijdens 'n vangreis in 1986. De ACCA (Atlantic Coast Cichlid Association) financierde en organiseerde deze reis. De reis had tot doel vissen te verzamelen in Costa Rica. Een van de rivieren die werden bezocht was de Rio Sixaola. Paul Loiselle beschreef in zijn artikel “Diagnose of two new cichlids from the Rio Sixaola Drainage, Costa Rica”, deze vis samen met de Amatitlania myrnae als 'n nieuwe soort. Dit artikel verscheen in “Buntbarch Bulletin” n.180, p 1-8 (het periodiek van de Amerikaanse Cichlidenvereniging) ACA.

Literatuur: 

William A Bussing, “The Freshwater Fishes of Costa Rica” laatste editie, 2002.

Beschrijving: 

Cribroheros bussingi is sterk verwant aan Cribroheros alfari. Het meest in het oog springende verschil zit hem in 'n ander type chromatoforen onder de schubben. Daar waar de alfari met een iridofoor (lichte pigmentcel) is uitgerust, heeft de C.bussingi 'n melanofoor (donkere pigmentcel). Met ingeschakelde melanoforen krijgt de vis op deze manier 'n gespikkeld uiterlijk, waarbij de spikkels in de onderste helft van het lichaam in mooie lange rijen achter elkaar liggen. Aangezien er zeer weinig foto's van deze soort beschikbaar zijn is het moeilijk iets over het banden en kleurpatroon van deze vis te zeggen. De meeste performances zijn stemmingsafhankelijk en het is met zo weinig beschikbare foto's daarom niet ondenkbaar dat we 'n vis beschrijven in een specifieke situatie met een dienovereenkomstig kleur en bandenpatroon.

 

Loiselle vermeldt dat de tweede en derde dwarsband boven de zijlijn fuseren en dat mannen en vrouwen zijn voorzien van 'n marginale rode zoom in de staartvin. Deze kenmerken zijn echter ook van sommige C. alfari populaties bekent. De C. bussingi deelt ook de gele buikvinnen van de alfari, die als communicatiemiddel met hun jongen dienst doet en vaak is er bij de vrouwtjes van C. bussingi net als bij alfari een donkere zone in de rugvin zichtbaar.

 

Behalve in kleur, benoemd Loiselle echter ook 'n paar lichamelijke verschillen. Te weten een kortere kop, kortere buikvinnen, iets meer schubben in de lengterichting en meer faryngale tanden in de posterieure rij, wat betekent dat de vis over meer keeltanden beschikt en dat kan dan weer duiden op 'n iets afwijkend dieet.

 

Herkomst: 
Costa Rica, Panama.
Verspreiding: 

Het verspreidingsgebied van C. bussingi is vrij beperkt maar behoort biogeografisch gezien wel tot 'n uniek gebied. Het ligt nml precies op de grens waar twee Ichto-geografische zones, ieder met hun eigen visfauna bijeenkomen, nml. het San Juan gebied en het Isthmian gebied (Bussing 1976). De Rio Sixaola vormt zowel de Noordgrens voor veel Istmian-soorten als de Zuidgrens voor veel San Juan-soorten.

 

De Cribroheros bussingi komt algemeen voor in het grensgebied van Costa Rica en Panama in rivieren tussen de 40 en 150 meter. In het stroomgebied van de Rio Sixaola, verder naar 't Oosten in de rio Changuinola tot aan de rivieren die uitmonden in de Laguna de Chiriqui, Rio Robalo en Rio Guarumo. Cribroheros busingi komt Alleen aan de Atlantische zijde voor.

Gedrag: 

Zo weinig over bekent dat hier niets zinnigs over te zeggen valt, maar hoogstwaarschijnlijk vergelijkbaar met Cribroheros alfari.

Voedsel: 

Benthische Omnivoor.

Kweek: 

Onbekend maar aangenomen kan worden dat deze in grote lijnen overeenkomt met Cribroheros alfari.Benthische Omnivoor.

Aquarium: 

Er bestaat zo goed als geen aquariumervaring met A. bussingi. Voor zover bekent is deze soort in Europa slechts éénmaal ingevoerd. Dit gebeurde in 1998 door M. Keijman en betroffen Panamese dieren. Costa Rica kent 'n uitvoerverbod op alle inheemse dieren. Dit betekent dat het zo goed als uitgesloten is dat er ooit nog dieren uit de rio Sixaola naar Europa zullen komen. 'N beetje raar als je bedenkt dat dit gebied ecologisch zwaar te lijden heeft van ontbossing en grootschalige bananenteelt. Als er ooit nog Bussingi's worden ingevoerd zullen dat waarschijnlijk wederom Panamese dieren betreffen of vissen afkomstig van Amerikaanse aquariumpopulaties. Op dit moment is de soort in Europa waarschijnlijk niet meer aanwezig.

 

De Rio Sixaola waarin het type exemplaar is gevangen, is schoon, helder, ondiep, heeft 'n bodem van zand, stroomt behoorlijk hard, met 'n gemiddelde temperatuur van 25 tot 26 graden, hard en behoorlijk alkalisch water met 'n Ph van 8. De vis leeft hier samen met Amatitlania Myrnae. Of dit in een aquarium ook 'n geschikte combi is valt sterk te betwijfelen. De A. Myrnae blijft nml. stukken kleiner en zal niet opgewassen zijn tegen de C. bussingi. Deze data kunnen als leidraad voor huisvesting in een aquarium dienen.

 

Zoals gezegd bestaat er zo goed als geen aquarium-ervaring met deze vissen en de ervaringen die er zijn, spreken elkaar tegen. Opvallend echter was dat alle betrokkenen 'n zekere schuwheid bij de vis constateerde. Geadviseerd werd de vissen in niet te kleine bakken te houden. Minimaal 180 voor 'n kleine groep.

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Amphilophus bussingi, Loiselle, 1997
Astatheros bussingi, Říčan et al, 2008
Cribroheros bussingi, Říčan et al, 2016