Vieja zonata (MEEK 1905)

Tekst Rene Beerlink, foto Jan Fioole
Etymologie: 

Vieja spreek je uit als “wie-eega” en betekent oud vrouwtje.

Zonatus betekent “geriemd”, refererend aan de doorgetrokken laterale band.

Referentie: 

Meek S. E. 1905. A collection of fishes from the Isthmus of Tehuantepec

Literatuur: 

-- Buchhauser P. 2012. Naturhybriden aus Mexico: die Pazifische Abdachung. DCG, 43e jaargang, nr 7, blz 138 tm 146

-- Günther A. 1864. Report of a collection of fishes made by Messrs Dow, Godman and Salvin in Guatemala

-- Keijman M. 1998. Vieja sp. “Coatzacoalcos”. Cichlidae 24e jaargang, nr 6, blz 160 tm 165

-- Krahnefeld L. 1996. Zum Titelbild, Vieja zonata (Meek, 1905), DCG info 27-6 blz 122 tm 129

-- McMahan C. et al. 2010. Molecular systematics of the enigmatic Middle American genus Vieja

-- McMahan C. et al. 2019. Species or population? Systematic status of Vieja coatlicue

-- Meek S. E. 1905. A collection of fishes from the Isthmus of Tehuantepec

-- Meek S. E. 1907. Notes on Fresh-water Fishes from Mexico and Central America. Blz 141

-- Miller R. 1976. An evaluation of Seth E. Meek's contributions to Mexican ichthyology

-- Miller R. 2005. Fresh Water Fishes of Mexico

-- Moral-Flores L. et al. 2018. Vieja coatlicue sp. nov., a new species of cichlid from basin River Coatzacoalcos, Mexico.

-- Morgenstern R. 2016. Wer ist Paraneetroplus guttulatus (Günther, 1864)? DCG info, 47e jaargang, nr 1. blz. 2 tm 9

-- Nuttall L. 2011. Paratheraps sp. “Coatzacoalcos” a number not a name

-- Stawikowski R. / Werner U. 1998. Die Buntbarsche Amerikas band 1 blz 392 tm 394

-- Werner U. 2007. Heros guttulatus Günther 1864 en enkele daarop gelijkende Midden-Amerikaanse Cichliden. Cichlidae jaargang 33 nr. 2 blz 25 tm 33

-- Werner U. 2009. Wieder afgetaucht: Der Gürtelbuntbarsch Vieja zonata. DCG info 40-6, blz 3 -13

-- Werner U. 2016. Anmerkungen zu Rico Morgensterns Artikel: “Wer ist Paraneetroplus guttulatus (Günther, 1864)?”in DCG-info 47 (1)

 

Fora:

-- https://www.cichlidae.com/forum/viewtopic.php?f=4&t=4294&start=20

-- https://www.cichlidae.com/forum/viewtopic.php?p=48802

-- https://www.cichlidenwelt.de/CWF4/index.php/Thread/44895-Heros-guttulatus-und-deren-Abgrenzung/

Beschrijving: 

Na de rehabilitatie van V. guttulata in het artikel van Rico Morgenstern (2016) “Wer ist Paraneetroplus guttulatus?” (de Duitsers houden nog vast aan de geslachtsnaam Paraneetroplus) bleef er één brandende vraag hangen, nml “Wer ist paraneetroplus zonata?”. Morgenstern opperde nml. dat de vis die wij (aquariumhouders) jarenlang als V. zonata hadden betiteld in feite V. guttulata betrof. Maar welke vis schuilde er dan achter de naam V. zonata?

 

Meek beschreef deze tweede Cichlide aan de Pacifische zijde van de deelstaat Oaxaca als Cichlasoma zonatum in 1905. Als vindplaats wordt Niltepec aangegeven, maar hier bestaan bepaalde onzekerheden over. Miller 1966 beschouwde Cichlasoma zonatum in eerste instantie als een synoniem van Vieja guttulata, maar kwam hier later weer op terug. Pas in zijn postuum verschenen boek “Fresh Water Fishes of Mexico” werden de soorten tegenover elkaar afgebakend.

 

De vis zou een onregelmatig begrensde lengtestreep, met soms daaronder donkere vlekken hebben, een convex kopprofiel met een duidelijke welving tussen de ogen en meestal 30 wervels ipv. 31 bij V. guttulata. De typen-exemplaren bezitten idd. een tamelijk stijl oplopend kop-profiel, zo heeft Morgenstern vast kunnen stellen. Daarbij tonen zij onder als wel boven de lengtestreep onregelmatig verstrooide donkere stippen en vlekken. Deze kenmerken passen echter niet bij de Vieja zonata die wij in onze hobby hebben leren kennen.

 

Wel bij een andere Vieja.., nml. die uit de bovenloop van de Coatzacoalcos. Dit is de vis die bij ons jarenlang bekend stond onder de naam V. sp. Coatzacoalcos en die in 2018 nogal onverwachts beschreven werd als Vieja coatlicue sec. Deze vis komt echter voor aan de Atlantische zijde van de landengte, terwijl V. zonata juist van de Pacifische zijde beschreven staat. Dit lijkt onverenigbaar. Maar is dit ook zo? Dit valt nog te bezien want vangst-data van de laatste jaren laten in dit opzicht een interessant beeld zien (Morgenstern 2016). Er blijken nml meerdere vissoorten uit de Atlantic-zijde voor te komen in Pacific-rivieren en omgekeerd, komen er ook vissoorten uit de Pacific-zijde voor in de Atlantische rivieren. Zo heeft Willem Heijns reeds jaren geleden A. trimaculatus gefilmd in een toevoerrivier van de Rio Coatzacoalcos.

 

Poreuse grenzen:

Het heeft er dus alle schijn van dat de geografische grenzen tussen de bovenlopen van de Atlantische en en Pacifische rivieren zo nu en dan op een kier staan. Naar de oorzaken kunnen we alleen maar gissen maar misschien dat het aardoppervlak hier een tipje van de sluier licht. Dit gebied wordt nml. gekenmerkt door een kilometers brede onderbreking van de Sierra Madre, een bergketen die de rivieren van de Pacific en de Atlantic uit elkaar houd. Dit noemen ze de Chivela pass, welke bekent staat om zijn harde winden. Deze winden gaan van Noord naar Zuid en beïnvloeden het ecosysteem tot ver op de Pacific. De Chivela Pass vormt een soort trechter waarin deze winden accelereren en eens in de zoveel jaar, bereiken deze, tezamen met andere factoren, zoals drukverschillen en El Niño, dermate hoge snelheden dat er van een hurricane gesproken kan worden. Bij een dergelijke weers-type treden rivieren gemakkelijk buiten hun oevers en kunnen er verbindingen ontstaan die normaliter niet mogelijk zijn.

 

Het is niet moeilijk voor te stellen dat er tijdens dit soort weers-fenomenen vissen kunnen overlopen. Daarnaast is het nog voorstelbaar dat seismologische activiteit, in de vorm van aardverschuivingen een rol heeft gespeeld bij de verspreiding naar het Zuiden en ook menselijk handelen valt niet uit te sluiten want de pas vormt van oudsher een belangrijke doorgangsroute. Er zijn dus verschillende manieren waarop deze dieren de Pacific hebben kunnen bereiken. Hier beschreef Meek ze aan het begin van de vorige eeuw vervolgens als V. zonata. Deze hypothese biedt tevens een verklaring voor het kleine verspreidingsgebied en de identificatieproblemen, want deze migranten kregen ongetwijfeld te maken met concurrentie van de Vieja's die hier al waren en volgens het gezegde “if you can't beet them, join them” ligt hybridisatie hier erg voor de hand.

 

Nieuw onderzoek van McMahan 2019:

Genetisch onderzoek van McMahan in 2010 had al een zeer nauwe verwantschap tussen V. coatlicue (sec) en V. zonata aangetoond, maar in een nieuw verschenen onderzoek van diezelfde auteur in 2019 bleek ook de morfologische diagnose-sleutel van V. coatlicue onbruikbaar. De kenmerken die V. coatlicue uniek zouden maken waren nml. niet alleen vaag en ongeschikt voor differentiatie, maar kwamen ook nog eens aan beide zijden van de Tehuantepec voor. Hiermee zijn de laatste diagnostische verschillen tussen de vis uit de Atlantische Coatzacoalcos Vieja coatlicue en de Vieja zonata van de Pacific ontkracht en zijn de dieren synoniem aan elkaar verklaard. Omdat de beschrijving van Vieja zonata (Meek 1905) van ’n eeuw eerder dateerde dan die van Vieja coatlicue (Moral-Flores 2018) betekende dit het einde van Vieja coatlicue (sec) en was de stoelendans compleet.

 

Het verspreidingsgebied van V. zonata gaat hiermee van enkele tientallen kilometers, naar meerdere honderden kilometers. Bovendien constateerde Stawikowski en Werner in de jaren negentig al dat V. sp. Coatzacoalcos sec. in de meest uiteenlopende wateren voor kan komen. Dat alles maakt een accurate beschrijving van deze vis er niet gemakkelijker op. En hoe moeten wij de grote morfologische verscheidenheid interpreteren? Moeten we die beschouwen als lokale varianten? Het antwoord is, “waarschijnlijk niet” want McMahan kon de geringe genetische variatie niet geografisch vastleggen. Er zal dus nog veel gericht onderzoek moeten volgen voordat we hier antwoorden op krijgen. Voorlopig zullen we het moeten doen met één soort die in verschillende hoedanigheden voor kan komen. Een polymorfe soort dus, vergelijkbaar met A. citrinellus en H. minckleyi. Niet voor niets was de titel van McMahan's onderzoek “Species or population? ”.

Herkomst: 
Mexico
Verspreiding: 

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van V. zonata (Meek 2005) bestond uit één korte rivier uitmondend in de Pacific, de Rio Niltepec. In 2006 werd dit uitgebreid door Robert Miller, naar alle riviertjes tussen de Rio Tequistlán in het Westen tot aan de Rio Tapanatapec bij de grens met Chiapas in het Oosten, maar nog steeds beperkt tot de Pacific-zijde. Maar nu Vieja coatlicue synoniem is verklaard aan Vieja zonata (MacMahan 2019) komt daar het complete stroomgebied van de Coatzacoalcos, inclusief nevenstromen bij. Hier komt zij in de meest uiteenlopende wateren voor, dus ook in het stilstaande water van bijv. restpoelen meren en lagunes. Dieren uit oa. de volgende rivieren zijn de afgelopen jaren in aquaria gehouden. Dat zijn aan de Pacific zijde: Ajal, Jaltepec, Chalchijapan, Grande, Solosuchil, Ostuta, Tehuantepec. En aan de Atlantic zijde: Sarabia, Almoloya, El Cort, Escolapa, Pinal, Uxpanapa. Carolino, Nanchantal. en Junapan.

 

Gedrag: 

De verklaringen omtrent het gedrag van deze Cichlide lopen nogal uiteen. Sommigen hebben het over een vreedzame Cichlide, andere over een uitgesproken agressieve cichlide die zelfs soort-vreemde vissen niet tolereert, laat staan individuen van de eigen soort. Ongetwijfeld zal het agressie-management van de individuele aquariaan hier een rol bij spelen, maar daarnaast mag niet worden uitgesloten dat de grote variatie van deze soort ook in het gedrag tot uiting komt.

 

Voedsel: 

Deze dieren zijn omnivoor, maar vooral de populaties uit de midden en boven-lopen zullen voor een belangrijk deel zijn aangewezen op plantaardige voeding. Daarom dient er in het aquarium extra aandacht aan het plantaardige deel van hun dieet te worden besteed. Het reguliere visvoeder bevat over het algemeen teveel proteïne en te weinig ballaststoffen. Hierdoor lopen de dieren het risico op darmproblemen. Om dit te voorkomen is plantaardige voeding een absolute must. Planten bevatten cellulose, dit is voor de vissen onverteerbaar maar zet wel de darmen flink aan het werk. Veruit het grootste deel van het assortiment bij de groenteboer is bruikbaar. Denk hierbij aan mais, spinazie erwten, courgette, sperziebonen, brokolie. In gekookte vorm is bijna alles bruikbaar. De voorkeur gaat hierbij uit naar biologische producten omdat de residu-norm van bestrijdingsmiddelen is toegespitst op mensen en niet op vissen, die alleen al vanwege hun lagere gewicht, over een veel lagere tolerantie beschikken.

 

Kweek: 

Open substraatbroeder. Het seksen van de geslachten is bij jonge dieren moeilijk. Bij sommige varianten hebben de vrouwtjes een donkere zone in de rugvin die vooral bij opwinding zichtbaar wordt. Volwassen dieren laten echter duidelijke geslachtsverschillen zien. De mannetjes worden groter en ontwikkelen een zwaarder kopprofiel. Ze vertonen vaak een prachtige blauwe weerschijn op het lichaam met groen-geel iriserende vlekken aan de basis van de rugvin. De rode zoom rond de staartvin verschilt per populatie, evenals de roodbruine vlekken op de kop welke bij sommige populaties zich concentreren tot een rode neus. De vrouwtjes blijven kleiner, vertonen meer geel-bruintinten en hebben soms een roze zone bij de kieuwen.

 

In de broedtijd verdwijnen nagenoeg alle kleuren. Dit geldt voor de mooie rood-bruine vlekken op kop en rug als wel de lengtestreep waarvan soms op de kruispunten van de dwarsbanden restantjes overblijven. De staartwortelvlek blijft echter onder alle omstandigheden zichtbaar. De buikzijde kleurt donker en van daaruit richten zich (de normaal onzichtbare) dwarsbanden op Deze reiken dan meestal niet verder dan de horizontale afbakening. De blik wordt nu door de fel-gele iris ernstig en doordringend. Veldwaarnemingen spreken vaak van helder-gele koppels, maar in het aquarium komt dit vaak niet helemaal uit de verf.

 

Zodra een koppel zich heeft gevormd starten de renovatiewerkzaamheden. Er wordt naar hartelust gegraven en de legplaats wordt opgepoetst. Afhankelijk van de voedingstoestand van het vrouwtje worden er zo'n 100 tot 1000 eieren afgezet en afhankelijk van de temp. komen die na zo'n drie dagen uit. In de natuur voederen de ouders hun jongen door bodemsubstraat op te wervelen. In het aquarium zal dit echter weinig opleveren. Bij onvoldoende voeding gaan de jongen dan ook huid-secretie van de ouders eten. Dit tot ongenoegen van vader en moeder. Men kan nu twee dingen doen. Of meer voeren, of het nest reduceren. Bij deze afweging is het wellicht verstandig zich te realiseren dat een zoute haring gemakkelijker over de toonbank gaat dan een Centraal Amerikaanse Cichlide.

 

Aquarium: 

Net als alle andere Vieja's betreft het hier forse dieren met een dito stofwisseling. De vrouwtjes kunnen 30 cm halen en de mannen wel 35 cm. Dit betekent dat alleen de grootste bakken in aanmerking komen. Twee meter is dan ook het absolute minimum, op de lange termijn is dit waarschijnlijk nog te klein. Inrichting met hout zand en stenen. Liever geen grof grint op de bodem want dat hindert de dieren bij hun natuurlijk foerageer-gedrag. Ze zeven nml. graag de bodem uit, op zoek naar voedseldeeltjes. Planten worden uitgegraven en of opgegeten. Een sterke filterinstalatie en regelmatige waterverversing bevorderen groei en vitaliteit. PH 7,5 – 8,5, middelhard tot hard, temp. 24 – 28 C.

 

We houden deze dieren bij voorkeur groepsgewijs, en of samen met grote zalmen of meervallen. Een combinatie met andere grote cichliden wordt door Nuttal (2010)afgeraden, tenzij in zeer grote aquaria. Deze bekende auteur-aquariaan heeft veel ervaring met deze vissen en combineert zijn Vieja's met wat kleinere soorten zoals 'n paartje Trichochromis salvini of een groepje Thorichthys panchovillai. Dit schijnt wonderbaarlijk goed te gaan en deze soorten komen ook in de natuur sympatrisch met V. zonata voor.

 

Stoplicht: 
Oranje
Herkomstgebied: