Lamprologus caudopunctatus (POLL 1978)

Tekst & Foto's: Thijs Janzen
Etymologie: 

Caudo betekent "staart", punctatus betekent "gestipt, kortom: met gestipte staart.

Referentie: 

Poll, Max 1978. "Contribution à la connaissance du genre Lamprologus Schth. Description de quatre espèces nouvelles, réhabilitation de Lamprologus mondabu et synopsis remanié des espèces du lac Tanganika". Academie Royale de Belgique, Mémoires de la Classe des Sciences. (Serie 5) pp. 725-758 

Literatuur: 

www.cichlidae.com 

Konings, 2005. Back to Nature Gids Tanganjika cichliden. 2e druk.

Beschrijving: 

Kleinblijvende lamprologus soort. Het lichaam is wit met iriserende schubben, de bovenkant van de rugvin is felgeel gekleurd. Mannetjes worden groter dan de vrouwtjes, en kunnen een grootte bereiken van zo'n 8 cm. Volwassen mannetjes vertonen soms, maar niet altijd, een gele verticale streep aan de rand van hun staartvin. Wanneer de dieren verstoord zijn vertonen ze een dwarsbanden patroon, zoals in de 2e foto.

Herkomst: 
Tanganjikameer
Verspreiding: 

Zuidelijke deel van het meer, langs de Zambiaanse kust, op een diepte van 5 tot 20 meter.

Gedrag: 

Lamprologus caudopunctatus is een actieve, karaktervolle soort, die het grootste deel van de tijd met de vinnen pronkend rond de bak zwemt. Net als andere Lamprologus soorten is deze soort redelijk agressief naar soortgenoten, hoewel het niet de grote vormen aanneemt van de soorten uit het geslacht Julidochromis. Net als de Neolamprologus soorten uit het "Brichardi-complex" kan deze soort soms een broedkolonie vormen waarbij familiegenoten getolereerd worden. 

Voedsel: 

Van nature eet L. caudopunctatus zooplankton en kleine gewervelden, in het aquarium neemt deze soort alle soorten gangbaar vlokvoer.

Kweek: 

Zodra zich een koppel heeft gevormd uit een groepje, is de kweek eenvoudig. Hoewel L. caudopunctatus als een slakkenhuis cichlide te boek staat, zetten ze ook prima af op een open steen, of in een holletje. Het nest kan meer dan 75 eitjes bevatten. De jongen kunnen gevoerd worden met met fijngewreven droogvoer of stofvoer. Ook Artemia-naupliën worden goed gegeten.

Aquarium: 

Het aquarium dient rotsen en enkele slakkenhuizen te bevatten als mogelijke afzetplaatsen. Zodra zich eenmaal een koppel heeft gevormd kan deze soort toe met een relatief klein aquarium van 60cm. Planten worden met rust gelaten, hoewel deze soort net als andere Lamprologus soorten soms een holletje wil uitgraven.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: