Cribroheros robertsoni (REGAN 1905)

Tekst: Michael Kwist- foto: Michael Kwist  
Etymologie: 

Cribroheros, deze naam is afgeleid van het Latijnse naamwoord crībrum, wat betekend zeef. Crībrō zelf betekend te ziften of zeef. Heros, is held in het latijn. Deze naam is dan ook een toespeling op de manier van foerageren.

 

Robertsoni: vernoemd naar Rev. J. Robertson. , 

Referentie: 

Regan, Charles Tate; 1905; "A revision of the fishes of the American cichlid genus Cichlosoma and of the allied genera"; Annals and Magazine of Natural History; (Ser. 7) pp 60-77; 225-243; 316-340; 433-445 , 

Literatuur: 

Stawikowski, R. & U.Werner. 1998. Die Buntbarsche Amerikas Band 1, Eugen Ulmer Verlag, blz 487 en 488  

Beschrijving: 

Cribroheros robertsoni werd oorspronkelijk beschreven als Cichlosoma robertsoni. Na de inperking van dat geslacht tot 12 Zuidamerikaanse soorten werd C. robertsoni lange tijd ondergebracht in het geslacht Amphilophus. Sinds kort wordt deze soort ingedeeld bij Cribroheros, zodat de huidige naam Cribroheros robertsoni moet zijn. Cribroheros robertsoni is een echte aardeter en vertoont als zodanig hetzelfde gedrag als Geophagus-achtigen uit Zuid-Amerika. De soort is heel variabel van kleur. In Nederland kom je in de bakken van de cichlidenliefhebbers veelal twee varianten tegen. Vaak zie je de volledig blauw/groene dieren, maar er is ook een variant met meer geel en ook een rode kleur op de kieuwdeksels (de Red Cheek). Deze laatste komt uit Honduras. De Honduras-variant is onder de naam Astatheros margaritifer in de handel gekomen, maar het betreft hier een robertsoni variant.  

Herkomst: 
Belize, Guatemala, Honduras, Mexico
Verspreiding: 

Deze soort komt voor in Belize, Guatemala, Honduras en México. Ze komen o.a. voor in de Ri­o Candelaria, de Rio Motagua, de Rio Lancetilla en in Laguna Las Ilusiones (in Villahermosa).  

Gedrag: 

Het gedrag van deze soort is als rustig te beschrijven; bij te agressieve medebewoners kunnen ze soms zelfs schuw worden. Het zijn vissen die graag zand happen. Daar zeven ze in hun bek de eetbare deeltjes uit, waarna de fijne deeltjes door de kieuwopeningen weer uit de bek verdwijnen. Grove delen worden uitgespuugd. Hoewel ze onderling redelijk rustig zijn, houden ze er wel een rangorde op na.

Voedsel: 

Het beste kunnen we ze vezelrijk voer geven, dus cichlidenpellets of -sticks, maar ook spirulina vlokken kunnen worden gegeven, evenals diepvriesvoer (artemia, krill, mysis en Noordzee garnalen). Persoonlijk ben ik een voorstander van het voeren met levend voer, in mijn geval zijn dat levende Noordzee/steurgarnalen. De vissen waarderen het ook om af en toe wat groenvoer te krijgen, hiervoor zijn doperwten prima geschikt.  

Kweek: 

Bij een lengte van ongeveer 12 à 14 cm kunnen ze al voor nakweek zorgen; het verschil tussen mannen en vrouwen is lastig te zien. Veelal worden de mannen groter dan de vrouwen, hoewel er ook varianten zijn, waarbij de mannen en vrouwen min of meer even groot zijn. Verder heb ik gezien dat bij de blauwe variant de mannen donkerder van kleur zijn dan de vrouwen. Als er een koppeltje is gevormd zal er worden afgezet op een steen. Sommige varianten geven de voorkeur aan een meer beschutte schuilplaats, terwijl andere meer voor een open afzetplaats gaan. Na een dag of 3 komen de eitjes uit (bij een temperatuur van 28° C). De jongen blijven daarna nog zeker een dag of 7/8 in een van te voren gegraven kuil. Dan gaan ze vrij zwemmen en zullen ze onder het toezicht van de ouders (die dan een stuk feller zijn en vaak een duidelijke streeptekening hebben) de bak gaan verkennen. Het opkweken van de jongen is niet lastig; stofvoer en artemia naupliën zijn prima opkweekvoer voor deze soort. Zorg wel voor zinkend voer!  

Aquarium: 

Om deze soort te verzorgen is een aquarium van minimaal 160cm kantlengte noodzakelijk, ze dienen te worden gehouden in een kleine groep van ongeveer 6 dieren. Het zijn ook vissen die een zandbodem nodig hebben om te graven, dus niet alles volbouwen met stenen en wortelhout. Maar zorg vooral voor gebieden waar ze volop zand kunnen zeven, want als we hun natuurlijke eetgedrag onderdrukken krijgen we enkel maar onnodige agressie! Verder kunnen we het beste zorgen voor een gedempte verlichting; hierdoor kleuren ze een stuk mooier en zijn ze veel minder schuw. Medebewoners voor deze soort kunnen het beste worden gekozen uit kleine levendbarenden, maar ook zalmachtigen (Astyanax) of cichlidensoorten als Vieja heterospila, Kihnichthys ufermanni en Maskaheros regani. Ook andere rustige cichlidensoorten kunnen dienen als medebewoners.  

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: 
synoniemen: 

Cichlosoma robertsoni, Regan, 1905
Cichlasoma acutum, Miller, 1907
Astatheros robertsoni, Jordan et al, 1930
Cichlasoma (Amphilophus) robertsoni, Miller, 1966
Amphilophus robertsoni, Kullander, 1996
Cribroheros robertsoni, Říčan et al, 2016