Tilapia & Co

Enkele onbeschreven en vrij onbekende Tilapia soorten in het kort voorgesteld.
M.C.W. Keijman

Het geslacht Tilapia behelst op dit moment 38 beschreven en een veelvoud van onbeschreven soorten (een revisie van het gehele geslacht is in bewerking door Ullrich Schliewen, maar is ten tijde van het vervaardigen van dit artikel nog niet gepubliceerd). Tilapia sparmanni is de typesoort voor dit geslacht. Alle tot nu toe bekende en beschreven soorten vinden hun origine en dus natuurlijke verspreidingsgebied in Afrika. Dit gebied strekt van Algerije in het noordelijke zuid Afrika, en van Senegal in het westen tot aan Ethiopië in het oosten van Afrika. Enkele Tilapia soorten zijn vanwege hun snelle groei in een groot aantal andere landen wereldwijd uitgezet, om de lokale bevolking te voorzien van voedsel. Met name in midden Amerika zijn een aantal Tilapia soorten uitgezet, met als direct nadelig gevolg dat deze een bedreiging vormden en nog steeds vormen voor inheemse vissoorten, wat er in een aantal gevallen zelfs voor heeft gezorgd dat soorten zijn uitgestorven, dan wel vrijwel nagenoeg verdwenen zijn. Dit bijkomende nadelige gevolg heeft er deels toe geleid dat Tilapia soorten in landen waar zij een directe bedreiging vormden voor de lokale vissoorten bij instanties die voor natuurbehoud moeten zorgen een slechte naam hebben. Maar dat Tilapia soorten meer dan alleen maar groot wordende, bleekgekleurde en agressieve vissoorten zijn, wil ik met het in het kort voorstellen van een aantal van deze soorten tegenspreken. Ik wil laten zien dat het bij een groot aantal soorten om fraai gekleurde vissen gaat, die in een middelgroot aquarium zelfs met vele andere vissoorten gehouden kunnen worden. Mijn stelling is dat vertegenwoordigers uit het geslacht Tilapia ondergewaardeerde vissen zijn in de aquariumhobby!

alt

De kenmerken van het geslacht Tilapia zijn als volgt te omschrijven: Het geslachtsonderscheid is niet of nauwelijks herkenbaar. Mannelijke exemplaren worden over het algemeen groter dan de vrouwelijke exemplaren, en een aantal soorten bezitten tevens verlengde rug, aars en buikvinnen. Qua kleur is er veelal geen onderscheid te herkennen tussen de geslachten. Alle soorten zijn open substraat broeders, waarbij enkele soorten een hoge tendens vertonen tot het holenbroeden. De paarbinding bij Tilapia soorten houdt lang aan, ja zelfs ver tot na de broedzorgperiode. De eieren zijn, op enkele uitzonderingen daargelaten, zeer klein en bezitten geen of slechts weinig pigment. De larven worden tijdens een broedcyclus in meerdere van te voren gegraven kuiltjes gedeponeerd. De broedzorg wordt door beide ouders uitgevoerd, zonder dat er een duidelijke taakverdeling waar te nemen valt.

Over de voedselvoorziening van Tilapia soorten kan gezegd worden dat deze hoofdzakelijk bestaat uit plantaardige kost. Tilapia soorten zijn dus als Herbivoor te betitelen. De voorkeur ligt bij de hogere planten, maar algen worden ook graag gegeten. Dierlijk voedsel wordt in zowel de natuur als in het aquarium slechts in geringe mate tot zich genomen., Een van de meest typische kenmerken die de vertegenwoordigers uit het geslacht Tilapia bezitten is de zwarte vlek die zich in het zachte vinstralen van de rugvin bevindt. Deze vlek is voor zover bekend ,maar met uitzondering bij T. joka en T. reophila, altijd aanwezig. Deze vlek is overigens afhankelijk van de gemoedstoestand wel of niet zichtbaar., Door het grote verspreidingsgebied van het geslacht Tilapia is het leefgebied even zo divers. Sommige soorten komen voor in de hoofdstromen van rivierenstelsels, andere soorten daarentegen hebben een voorkeur voor traag stromende rivierbeken die door bosrijke gebieden stromen. Maar er zijn er ook die in savannegebieden leven, of in kleine of grote meren. Zo zijn er ook soorten die een hoge tolerantie hebben voor zouthoudend water en in brakwater, ja zelfs in zeewater aangetroffen worden waarin zij weten te overleven., Dit alles geeft aan hoe aanpasbaar de soorten uit dit geslacht zijn, en hoe weinig wij eigenlijk nog maar over de tot nu toe bekende soorten weten. Er zullen de komende jaren, er vanuit gaande dat er steeds meer nieuwe soorten ontdekt worden, veel meer kennis over de vissen uit het geslacht Tilapia vergaart worden. Dit alles zal er hopelijk toe leiden dat deze vissen een grotere populariteit onder aquarianen gaan genieten, dan zij op dit moment hebben., In de hierna volgende opsomming zal ik telkens een aantal zaken benoemen die voor deze specifieke soort van toepassing zijn. Denk hierbij aan land(en) van verspreiding, rivierenstelsel als de soort in slechts 1 land voorkomt, het leefbiotoop, de uiteindelijke grootte van de vis, met welke soorten hij in zijn natuurlijke biotoop voorkomt, waterwaarden van rivieren/meren waarin hij voorkomt, kleuromschrijving, gedrag in het aquarium en de kweek in het aquarium en als laatste de verkrijgbaarheid van de soort. Deze opsomming kan vervolgens door aquarianen gebruikt worden om te bepalen of deze soort wel of niet in haar of zijn aquarium gehouden kan worden en of zijn of haar aquarium voldoet aan de opgegeven aquariumeisen.

 

Tilapia discolor (Günther,1903)

Deze tot maximaal 25 cm groot wordende soort, welke afkomstig is uit het zuidoosten van Ivoorkust en het westelijk deel van Ghana heeft een betrekkelijk groot verspreidingsgebied. De rivieren waarin T. discolor voorkomt zijn Bia (zuidoosten van Ivoorkust), Tano en de Pra ( zuidwesten van Ghana). Veder komt T. discolor ook nog voor in het Bosumtwe meer, waar de soort als het ware van de buitenwereld afgezonderd in het Kratermeer leeft. In zijn natuurlijk biotoop komt T. discolor o.a. samen voor met voor met volgende cichlidensoorten: Hemichromis frempongi, fasciatus, Thysochromis ansorgii en Tylochromis jentiki, intermedius en leonensis..Afhankelijk van de herkomst kan de kleur afwijken van het normale kleurpatroon. De normale kleurstelling ziet er als volgt uit: De grondkleur van T. discolor is grijs met over het gehele lijf onregelmatige zwarte vlekken. Afhankelijk van de herkomst hebben sommige exemplaren een groenblauwe glans op het lijf. Het geslachtonderscheid tussen is moeilijk te herkennen. Mannelijke exemplaren worden over het algemeen iets groter en de vrouwelijke exemplaren laten in sommige gemoedstoestanden een rode zone in het keel- en borstbereik zien. Tilapia is eet bij voorkeur plantaardig voedsel, maar in het aquarium aangeboden mysis, artemia of muggenlarven wordt graag gegeten. Over het gedrag van T. discolor valt te zeggen dat deze zich niet agressief tegenover soortgenoten of andere in het aquarium bevindende vissen gedraagt. Het is wel een levendige soort die graag door het gehele aquarium heen zwemt en zodoende een vis is, die je nagenoeg altijd wel ziet zwemmen. T. discolor is een opensubstraat, die op voornamelijk stenen ondergronden hun eieren afzetten en zeer efficiënt hun eieren en broed nadien bewaken. Indringers die te dicht bij het legsel dan wel de jongen komen worden met verve verdreven en op veilige afstand gebracht. De broedzorg van T. discolor duurt ongeveer 1 maand, waarna deze afneemt en uiteindelijk volledig verdwijnt. Het aquarium waarin T.discolor gehouden wordt dinet gezien de uiteindelijke eindgrootte van ca. 25 cm minimaal 2 meter zijn, wil men deze soort met andere cichliden tesamen houden. De bodem van het aquarium kan bestaan uit een dikke laag zand, met daar doorheen fijn grind. Bij de inrichting dient men er tenminste voor te zorgen dat er voldoende schuilmogelijkheden aanwezig zijn, maar ook voldoende op de bodem liggende platte stenen, zodat als er zich een paar gevormd heeft deze hier hun legsel op kunnen afzetten. In de hobby duikt deze soort af en toe op en is dus te verkrijgen. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 1,50 meter wordt voor deze soort aangeraden.

alt
alt

Tilapia louka (Thys van den Audenaerde,1969)

Tilapia louka is voor velen een onbekende soort, maar die het verzorgen in onze aquaria zeer zeker waard is! Met een eindlengte van ca. 25 cm kan deze soort zeker tot de groter wordende Tilapia’s gerekend worden. Het verspreidingsgebied strekt van Guinea Bissau waar deze voorkomt in de River Corubal tot aan de Loffa River in Liberia. Het schijnt zo te zijn dat T. louka in de thuiswateren met name in lagunes en brakwatergebieden voorkomt, wat er op duidt dat deze soort een hoge tolerantie heeft tegenover water met een hoog zoutgehalte. T. louka komt naar alle waarschijnlijkheid in zijn natuurlijke biotopen samen voor met volgende cichlidensoorten: T. buttikofferii, T. brevimanus, T. guineensis, Pelmatochromis buettikoferi, Tylochromis intermedius, Tylochromis jentiki, Sarotherodon caudomarginatus, Sarotherodon occidentalis, Sarotherodon melanotheron leonensis, Sarotherodon melanotheron heudelotii. Net als bij vele andere cichlidensoorten is het zo, dat afhankelijk van de vindtplaats (dus herkomst) en verschillende kleurvarianten van T. louka bestaan. Zo zijn er varianten bekend die over het gehele lijf een lichtbruine kleur vertonen, met in het keelbereik een rood oplichtende zone. Dit kleurstelling geldt voor deze kleurvariant voor beide geslachten. Zelf heb ik een variant verzorgd waarbij beide geslachten een verschillende kleurstelling hadden. Het mannetje droeg over het gehele lijf een goudgroene kleur, en vertoonde in het keel en bereik geen enkele rood gekleurde zone. De kleur was hier cremewit. Het vrouwtje van deze variant droeg over nagenoeg het gehele lijf een mooie hemelblauwe kleur, waarbij de buikzone het meeste blauw liet zien. Hier had,  het vrouwtje een duidelijk aanwezige rode zone in het keel en borstbereik. Een verder geslachtsonderscheid was dat het mannetje een duidelijke grovere bouw had dan het vrouwtje. Andere geslachtsonderscheiden zoals we die van andere cichlidensoorten kennen als verlengde rug- of aarsvinnen zijn bij T. louka niet aan te treffen. In het aquarium is T. louka een levendige vis, die niet agressief naar andere vissen te is. Ik heb T. louka as een vreedzame vis leren kennen, die,  zelfs moeite heeft om als hij jongen heeft deze goed en lang te kunnen verdedigen tegen rovers. Over het kweken met T. louka valt te zeggen dat het een open substraatbroeder is, die grote legsel van wel 500 a 600 eieren produceren.,  Bij een gemiddelde watertemperatuur van 26C komen de eieren na amper 2,5 dag uit en duurt het nog eens 6 tot 7 dagen voordat de jongen gaan zwemmen. Tilapia louka is slechts zeer zelden in de hobby verkrijgbaar, maar hopelijk veranderd dit in de toekomst want de soort is het verzorgen waard. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 1,50 meter wordt voor deze soort aangeraden.

alt
Tilapia deckerti

Deze Tilapia soort bereikt slechts een lengte van ca. 15 cm, en is dus maar weer eens het bewijs dat er ook klein blijvende Tilapia soorten zijn. Het verspreidingsgebied van deze endemisch voorkomende cichlide ligt in Kameroen, nabij de grens met Nigeria, en wel in Lac Ejagham. Dit afgelegen meer, welke een diepte heeft van max. 18 m en een diameter van 1020 m, herbergt een aantal nieuwe nog onbeschreven Tilapia en Sarotherodon soorten, Aphyosemion gardneri lacustre, Procatopus aberrans en Barbus cf. callipterus. T. deckerti leeft dus met een aantal soorten cichliden samen, die allemaal nog niet beschreven zijn, maar in de toekomst zeker op naam gebracht zullen worden. Het natuurlijke leefgebied van T. deckerti , bevindt zich tot slechts 4 m diepte van Lac Ejagham, vanaf 4 m diepte neemt een andere onbeschreven soort, namelijk T. sp.dark jewel het biotoop over. T.sp.jewel leeft boven een dikke sedimentrijke bodem, waar zij hun voedsel in vinden.Tot voor kort was er over T. deckerti niets of slechts weinig bekend hoe deze soort zich in het aquarium verhield. Op mijn laatste reis naar Kameroen in April 2009, slaagden Uwe Werner en ik er in een redelijk aantal van deze soort te vangen en levend mee terug te nemen naar Europa. In onze aquaria leerden wij T. sp. jewel als tamelijk robuuste vissen die buiten plantaardig voedsel verder al het aangeboden voedsel tot zich namen. Ze ontpopten zich als zeer gulzige eters, die zich tijdens het voeren direct op het voedsel storten. Het grote hoeveelheden voedsel tot zich nemen resulteerde er in dat de kleine meegebrachte vissen snel groeiden en op een lengte van 10 (vrouwtjes) tot 12 cm (mannetjes) geslachtsrijp bleken te zijn. In het aquarium ontpopten de T.deckerti zich als open substraatbroeders, die een voorliefde hebben voor verticale,  afzetsubstraten. Denk hierbij aan de randen van stenen die een verticale zijde hebben. Het substraat wordt hoofdzakelijk door het vrouwtje gepoetst. In de periode voorafgaand aan het afzetten en broeden, krijgt T. deckerti een andere tekening. De anders vrijwel geheel egale kleurstelling veranderd nu in een aantal verticale dwarsstrepen, en in de buikpartij verschijnen bij zowel de mannelijke als de vrouwelijke exemplaren rode stippen. Ook veranderd het anders blasé uitziende zwart in de keelpartij bij beide sexen nu een diepzwart en geeft het geheel een mooie contrast. De legsel van T.deckerti zijn vrij klein en zullen bij volwassen exemplaren niet meer dan 250 tot 300 eieren behelzen. Tilapia deckertil is op dit moment niet in de hobby verkrijgbaar. De eerste nakweken zullen zeker opgekweekt worden om voor een verdere verspreiding in de hobby te zorgen. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 1,50 meter wordt voor deze soort aangeraden.
alt
alt

Tilapia sp. Mamfé

Over deze tot ca. 30 cm groot wordende soort is vrij weinig bekend. Mede doordat deze soort in Europa aquaristisch nauwelijks voorhanden was bleef dat ook voor lange tijd zo. In 2006 slaag ik er in om deze soort van een vangreis door Kameroen mee naar Nederland terug te nemen. Een bezoek aan het leefgebied, die zich enkel en allen in het Cross River stroomgebied bevindt, leerde mij dat deze soort in zowel kleine toelopers als wel de Cross River zelf voorkomt. Deze nog onbeschreven soort onderscheidt zich van de eveneens in dit rivierenstelsel voorkomende soort T. guineensis, door het hebben van een bovengemiddelde de hoge rugvin. T.spec. Mamfé,  is een redelijk snel groeiende soort, die op een lengte van ca. 8 tot 10 cm al haar mooie groene kleuren laat zien. Naarmate deze soort groter wordt worden de kleuren steeds intenser en steekt het rode oog mooi af bij de algehele groene basiskleur. Bij deze soort is altijd de bekende Tilapia vlek in het achterste deel van de rugvin zichtbaar.De verschillen tussen beide geslachten zitten voornamelijk in de te bereiken eindlengte, die voor mannelijke exemplaren rond de 30 cm en voor vrouwelijk exemplaren rond de 22 a 23 cm ligt. In het aquarium, die een minimumlengte van 2 m dient te hebben, gedraagt T.spec. Mamfé zich tamelijk vreedzaam tegenover soortgenoten en andere cichliden soorten. Dit gedrag veranderd echter wel als er zich een stel vormt en deze overgaan tot het afzetten van eieren. Dan blijft T.spec, Mamfé nog steeds redelijk vreedzaam, maar verdedigt met verve haar legsel en later de jongen. Dit resulteert er veelal in dat er ca. ,¾ van een legsel en dus de latere jongen in het aquarium groot worden. De ouderdieren blijven de jongen tot een lengte van ca. 3 cm goed verdedigen,wat uiteindelijk dus een probleem oplevert omdat er simpelweg te veel jongen in het aquarium overblijven. Voor de broedzorg krijgt deze soort dus een dikke 10 als rapportcijfer. T.spec. Mamfé is een open substraatbroeder, die tenminste in mijn aquaria tot nu toe altijd op zorgvuldig schoongepoetste kiezelstenen haar legsels afgezet hebben. De eveneens in het aquarium en op de bodemplaat gelegen platte stenen werden niet voor de legsel gebruikt. Als het op voedsel voor T.spec Mamfé aankomt, is het zo dat deze al het aangebodene voedsel tot zich nam. Of het nu vlokkenvoer, korrels of diepgevroren voedsel was, het werd te allen tijde gretig genomen. De in het aquarium aanwezige Crinum natans werden niet aangeraakt, wat je van een planteneter als deze wel zou verwachten. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 2 meter wordt voor deze soort aangeraden.

alt
alt

Tilapia ruweti (Poll & Thys van den Audenaerde,1965)

Deze recentelijk in de hobby verkrijgbare soort is een werkelijke kleinood onder de Tilpai’s. Met zijn maximale lengte van ca. 10 cm,  bij de mannelijke en 8 cm bij de vrouwelijke exemplaren liggen deze maten ver onder de voor het geslacht gebruikelijke lengtematen. Het verspreidingsgebied van T. ruweti is vrij groot en strekt van de waterscheiding van het Kongo/Zambezi bekken tot aan het stroomgebied van de Okovango (dus van de Demokratische Republiek Kongo tot aan Bostwana). T. ruweti is een liefhebber van waterzones waar geen of slechts nauwelijks stroming staat. Meren zijn daarom bij voorkeur de plaatsne waar deze soort zich ophoudt, en dan ook nog eens het liefst tussen het riet aan de kanten van de meren. De geslachtsverschillen bij T. ruweti zijn slechts te herkennen aan het bezitten van een verlengde en spits uitlopende rugvin bij de mannetjes en de vrouwtjes hebben een dikke genitaalpappil maar natuurlijk het eerder vermelde verschil in totaallengte. De kleur van T. ruweti kan omschreven worden als zeegroen met een blauwe inslag. Als de vissen in een normaalstemming zijn bezitten de mannelijke exemplaren op de flanken roodoranje vlekken, die vanaf de kieuw tot aan het midden van het lijf lopen. De typische Tilapia vlek is meestal zichtbaar in het uiteinde van de rugvin. De kleur van,  T.ruweti verander drastisch al deze overgaat tot de balts en het afzetten van eieren. Beide geslachten worden nu zeer donker van kleur. De bprst, aars en staartvin worden bijna zwart van kleur, en de rest van het lijf krijgt een donkerzwarte onderkleur. Deze klein blijvende soort is op een lengte van 4,5 tot 5 cm al geslachtrijp en gaan op deze lengte al over tot het afzetten van eieren.,  T. ruweti kan als deze,  volwassen is legsels produceren van 200 tot 400 eieren, die zoals we dat gewen zijn van Tilapia soorten donkergekleurd zijn. Nadat de jongen uit de eieren gebroken zijn, worden deze de daarop volgende dagen zeer goed bewaakt. Het is zelfs zo dat bij dreigend gevaar het mannetje de jongen in de bek neemt en deze enige tijd met zich meedraagt, totdat het gevaar geweken is om deze vervolgens weer in een kuiltje te spugen en de broedzorg weer verder kan. De jongen van T. ruweti eten vanaf dag 1 al Artemia naupliën en gaan vervolgens snel over tot groter voedsel. Jonge T. ruweti’s groeien snel en kunnen na amper 6 maanden al gelsachtsrijp zijn. Het gedrag van T. ruweti in het aquarium kan als aanwezig genoemd worden, en kan zelfs met robuustere soorten tesamen gehouden worden. Deze soort, staat ondanks zijn geringe afmeting zijn mannetje in het aquarium. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 1 meter wordt voor deze soort aangeraden.

alt
alt

Tilapia snyderae (Stiassny et.al.,1992), 

Deze eveneens tot de kleinere Tilapia soorten behorende telg wordt, ondanks dat er in de literatuur gesproken wordt van niet groter dan 6 cm, in het aquarium niet groter dan 10 cm. Het verspreidingsgebied van T. snyderae beperkt zich tot het in het zuidoosten van Kameroen gelegen Lake Bermin. Volgens de eerstbeschrijving uit 1992 omen er van deze soort 3 verschillende kleurvormen voor, te weten; een groen vorm, waarbij de rug groenbruin is en de buik een rode kleur vertoont, een rode vorm, waarbij het ruggedeelte een zwarte kleur vertoont en de buikregio roodzwart gekleurd is en tot slot grauwvale, waarbij de rug lichtbruin gekleurd is en de buikregio een zilverachtige kleur vertoont. Alle 3 de varianten schijnen in de natuur naast elkaar te leven, zodat er dus geen sprake is van kleurverschillen die ontstaan door een stemming of ouderdom. Het is echter wel zo,  dat deze soort afhankelijk van haar stemming een verschillende kleur, dan wel een tekening kan hebben. In de natuur voedt T. snyderae zich met plantaardig voedsel (hoofdzakelijk algen), detritus, insecten diatomeen en met de in het meer voorkomende sponsen. Tijdens de voortplanting verzamelen zich grote hoeveelheden T. snyderae in de vlakke waterzones van het meer, alwaar deze vervolgens op diverse afzetsubstraten hun legsels afzetten. Bij T. snyderae zijn de vrouwtjes op een lengte van amper 2,5 cm reeds geslachtsrijp en kunnen zij al over gaan tot het afzetten van eieren, wat in de natuur dan ook gebeurd. De legsels die over het algemeen en navenant klein zijn, bedragen,  10 tot 20 eitjes. Beid ouderdieren verzorgen en verdedigen het legsel en aansluitend de jongen. Helaas valt er over T.snyderae in het aquarium niet veel te vertellen, daar deze soort tot op heden door,  slechts weinig mensen gehouden is. Wat tot nu toe wel bekend is, is dat T. snyderae in het aquarium goed te vergezelschappen is met andere soorten, en hier niet agressief tegenover is.,  Verder is hij robuust, aanwezig en eet hij graag zachte planten die in het aquarium staan. De nakweek is reeds gelukt en het afzetten vaan een legsel geschiedt bijna altijd op verstopte plaatsen gedaan, waarbij zelfs wel eens holen worden opgezocht om een legsel af te zetten. Nadat een legsel is afgezet, duurt het , zoals bij veel Tiapia soorten slechts 2 tot 2,5 dag voordat de larven uit de eischalen breken. De larven worden direkt door de ouders in van te voren gegraven kuiltjes gespuwt en blijven daar de verder ontwikkeling tot vis liggen. Als de jongen eenmaal gaan zwemmen verdedigen de ouders deze jongen furieus en vol verve. Een aquarium met een kantlengte van minimaal 1 meter wordt voor deze soort aangeraden.

alt

Herkomstgebied: