Hidden treasures of Cameroon - deel 1

Een verslag van twee aquaristische vangreizen door zuid Kameroen

Deel 1

Tekst en foto’s: M.C.W. Keijman

alt

Mijn aquaristische interesses waren ca. 22 jaar gefocust op de cichliden uit centraal Amerika,,  wat er in heeft geresulteerd dat ik de landen Costa Rica, Mexico en Panama bij elkaar in totaal 12 maal heb bereisd om daar op zoek te gaan naar de aldaar voorkomende cichliden. Nadat mijn toenmalige vaste reisgenoot Hans van Heusden eind jaren ’90 voor zijn werk naar Ghana in West Afrika vertrok, lag het voor de hand dat ik daar natuurlijk ook een keer een bezoek aan zou gaan brengen. Dit natuurlijk om ook daar op zoek te gaan naar cichliden, want die komen daar namelijk ook voor. Mijn eerste reis naar Ghana in 2001 betekende voor mij, zonder dat ik dat zelf besefte, een totale ommekeer in mijn hobby. Deze ommekeer was niet zozeer dat ik geen cichliden meer zou verzorgen, maar dat het gebied waar deze vandaan zouden komen nu verlegd zou worden naar West Afrika. Mijn eerste bezoek aan Ghana, en dus West Afrika was voor mij op dat moment van dien aard dat ik werd gegrepen door het continent Afrika. Ondanks dat er toch heel wat overeenkomsten zijn met centraal Amerika, was het toch totaal anders. De mensen, de mentaliteit maar natuurlijk ook de totaal andere vissen die er voorkomen zijn er maar een paar om op te noemen. Een andere bijkomstigheid die ik in Afrika aantrof, was het feit dat je niet, zoals in vele centraal Amerikaanse rivieren, gewoon kunt snorkelen. Dit is mede te danken aan de watersamenstelling van de rivieren met als direkt gevolg dat het water vaak troebel, danwel ondoorzichtig is, anderwel door het feit dat het overwegend wordt afgeraden om je in de wateren van Afrika te begeven vanwege de vele sluimerende ziektes die er zich in bevinden. Bilharzia is wellicht de meest bekende van alle in de wateren van Afrika voorkomende besmettingsziekten.,  Maar na een 3-tal reizen naar Ghana te hebben gemaakt, werd het voor Hans en voor mij tijd om ook hier onze grenzen te verleggen. Een jaar of 10 geleden had ik ooit het plan opgevat en dat ook aan Hans kenbaar gemaakt, om Kameroen eens te bezoeken. Het eerste ei was dus zo’n 10 jaar geleden al gelegd.

Zo gezegd zo gedaan. In 2005 besloten we om in 2006 een bezoek te brengen aan Kameroen. Het toeval wilde dat de firma waar Hans voor in Ghana voor werkt ook een werk in Kameroen hadden waardoor ons eerste contact al direkt maar ook eenvoudig gelegd werd.

alt

Voorbereiding van onze eerste Kameroen reis

De voorbereiding van een visvangreis dien je altijd zo grondig mogelijk te doen. Hieronder versta ik bijvoorbeeld wat voor een inentingen je voor het te bereizen land nodig heb, aan wat voor eisen je grensdocumenten moeten voldoen en of je wellicht ook een visum nodig hebt (wat in Kameroen het geval is), wat de beste reistijd is (denk hierbij aan de zware regenvallen in de regentijd in combinatie met de te bereizen delen van het land- Kameroen heeft in het oosten en westen van het land nog uitgestrekte regenwouden, waar de wegen veelal uit zandpaden bestaan en die in de regentijd niet of zeer slecht te begaanbaar zijn), en dan is daar natuurlijk ook nog je rijbewijs die in het land zelf geldig moet zijn.

Maar denk ook aan zaken van de taal die er gesproken wordt (Kameroen kent bijvoorbeeld een Engels en een Franstalig deel), de veiligheid in het land of in bepaalde provincies waar je doorheen komt (want dan kan nogal verschillen). Een goede verzekering in dit soort landen is erg belangrijk, en je kunt niet goed genoeg verzekerd zijn, denk hierbij bijvoorbeeld eens aan een noodrepatriëring! Dan is er het gedeelte van voorbereiding met betrekking tot de wegen en dus het wel of niet kunnen bereiken van in ons geval rivieren waar je heen wilt gaan. Het verkrijgen van goede gedetailleerde landkaarten is een ware crime, met name de landen in West Afrika zijn slecht op kaart verkrijgbaar. Als je dan al een kaart bemachtigt hebt, dan staan er geen of niet gedetailleerd genoeg de rivieren en hun verloop op. Inmiddels hebben Hans en ik onze wegen gevonden om aan zeer gedetailleerde kaarten te komen, waarop de rivieren wel goed staan aangegeven. Dit maakt het veelal een stuk gemakkelijker om je weg te vinden in het doolhof die sommige kaarten lijken te zijn. Als je dan in het voortraject allemaal hebt afgehandeld, dan kun je overgaan tot het zoeken naar een goede vlucht naar donker Afrika. Mijn ervaringen op dit moment zijn tot nu toe zeer goed met de Belgische SN Brussels Airlines ( het vroegere SABENA), die nog steeds vanuit een koloniaal verleden vele direkte verbindingen,  met landen als Congo, Guinea, Angola maar ook Kameroen onderhouden. Vanuit Brussel duurt de vlucht slechts 7 uur voordat je op de luchthaven van de hoofdstad van Kameroen Douala land. Als je het vliegtuig uitstapt en in de aankomsthal op je koffer staat te wachten, wordt je direkt door een alles overweldigende natte warmte welkom geheten. Als je in de winter ( want van december tot en met maart is het de beste reistijdvoor Kameroen) vanuit het koude Europa in Kameroen aankomt loop je vrijwel direkt tegen een temperatuursverschil van soms wel 25C tot 30C. Even wennen en acclimatiseren is gewenst en aan te raden!

De verschillende stroomgebieden in Kameroen

In Kameroen bevinden zich een aantal verschillende rivierenstelsels, waarvan wij er tijdens onze 2 reizen naar Kameroen een aantal hebben aangedaan. In het kort is daar het in het westen, tegen de grens van Nigeria gelegen Cross River stelsel, met voor ons de belangrijke rivieren Munaya en een toeloper daarvan de Mamfue nabij het plaatsje Nguti. Verder is daar het Mungo River stelsel met voor ons een belangrijke toeloper nabij het plaatsje Ikiliwindi. De Moliwe River nabij Mount Cameroon en het plaatsje Limbé. Het Nyong River stelsel onder Edéa. Het Lobé stroomgebied met als belangrijkste rivieren de toelopers van de Lobé zelf en Kienké River. En als laatste het Ntem River stelsel welke de natuurlijke grens vormt tussen Kameroen en Equatoriaal Guinée. In het hierna volgende relaas zal ik in de zojuist opgesomde volgorde de stelsels en de door ons bezochte rivieren behandelen.

Het “Lower Guinea” rivierenstelsel

Al de genoemde rivieren behoren tot het “Lower Guinea” rivierenstelsels, welke strekt van de Cross River in oost Nigeria ( met de uitlopers in Kameroen), tot aan de Chiloango Rivier in Angola. Grote delen van de “Lower Guinea, zijn nog Ichtyologische witte vlekken, die momenteel door een team onder leiding van Dr. Melanie Stiassny , werkzaam aan de American Mueum of Natural History op grote schaal wordt onderzocht. Momenteel zijn zij onder de noemer “The Congo Project” in zowel de Democratische Republiek Kongo balspel de Volksrepubliek Kongo een aantal rivierenstelsels Ichtyologisch aan het onderzoeken.,  Waarbij al een aantal nieuwe soorten ontdekt zijn, en er waarschijnlijk nog vele zullen volgen.

Het Cross River rivierenstelsel

Dit rivierenstelsel, dat op haar beurt weer een toeloper is van de machtige Niger River en ontspringt in het eveneens in West Afrika gelegen Guinea, heeft een aantal toelopers die in Kameroen ontspringen. De rivieren die wij in 2006 bezochten waren de Munaya River en de Mamfue nabij het plaatsje Nguti. Vanuit onze uitvalsbasis in Limbé tijdens de 2006 reis vertrokken we naar het noordelijke gelegen grensgebied van het Ejagham Forest Reserve gebied. Hier zouden we als basis, en tevens ook de laatste mogelijkheid om te overnachten, de plaats Mamfé aandoen. De tocht vanuit Limbé naar Mamfe die maximaal ca. 300 km zou zijn, bleek achteraf goed door ons ingeschat te zijn qua reistijd. We deden er ca. 8 uur over om in Mamfe aan toekomen. Via Buea en Muyuka reden we over een voor Afrikaanse begrippen goede weg (een geasfalteerde weg, waarbij het net leek of er over zowel de totale lengte als breedte van de weg raketaanvallen waren uitgevoerd). Kortom overal gaten die qua grootte alswel qua diepte varieerden van 30 cm tot 100 cm. Het was dus gedurende de gehele dag een constant uitkijken waar we moesten rijden. Aan het einde van de middag, net voordat de schemering begon in te vallen kwamen we in Mamfe aan. Omdat dit de “grootste” plaats voor de Nigeriaanse grens is, zijn er een paar “hotels” in Mamfe aanwezig. Wij betrokken het Data Club Hotel, waarbij je je niets moet voorstellen bij het woord Hotel. Maar dat zijn Hans en ik inmiddels al wel gewend. Wat absoluut goed aan deze locatie was, waren de zeer goed gekoelde halve liters bier en het lekkere eten. Na een “heerlijke” hete nacht ontwaakten wij en gingen vroeg op pad, uiteraard zonder ontbijt, maar ook daar wen je snel genoeg aan.,  Net na Mamfe ging de allen in de plaats Mamfe gelegen asfaltweg weer over in een zandweg, die zo zou blijven totdat we de Muanaya River bereikt zouden hebben. De omgeving was schitterend en bestond uit voornamelijk oerwoud. Na ca. 30 km bereikten we de omgeving waar zich de Munaya River bevond., , , 

alt

Omdat de Munaya River een direkte verbinding met Nigeria heeft, is er op een hooggelegen punt (van waaruit een overzicht over de rivier was) een legerbataljon gestationeerd. Deze moet erop toezien dat er geen smokkelwaar vanuit Nigeria Kameroen binnenkomt. Voordat wij dus naar de Munaya River konden gaan, moesten wij eerst bij de dienstdoende commandant toestemming vragen om naar de diep in een dal gelegen Munaya River te mogen afdalen. Na enige uitleg werd het goedgekeurd en kregen we zelfs 2 militairen met ons mee, die ons moesten begeleiden., , , ,  Na een steile afdaling kwamen we bepakt en bezakt bij de werkelijk schitterend gelegen rivier aan. Wat een geweldig uitzicht hadden we vanaf de oever over de Munaya River. Nadat we onze vangnetten en snorkel hadden gepakt gingen Hans en ik elk op een andere plek het bruine water in. De rivier bestond uit een stenen bedding die aan de over bedekt was met een laag grof zand, die als het ware een soort zandbanken vormden en die aansluitend overgingen in de rivierbodemvloer die uit steen bestond. In deze stenen beddingvloer hadden zich door de sterke stroming vele geulen en spleten gevormd die op haar beurt de natuurlijke habitat vormden voor de vissen waarna wij op zoek zouden gaan. Een cichlide waarvoor wij zover voor waren afgereisd richting de grens van Nigeria, was de uit het Cross River stelsel voorkomende Gobiocichla ethelwynnae.
alt

Dit reophiele geslacht die nog een tweede soort kent, namelijk de in Guinea voorkomende Gobiocichla wonderi, komt alleen maar voor in de toelopers van de Niger River. De verspreidingsgebieden van beide soorten monden beide dus uit in de Niger River, maar liggen erg ver van elkaar verwijderd. Gewapend met snorkel en vangnet gingen we te water en lieten ons verrassen. Dat wij hier konden snorkelen was op zich al een verrassing, daar de meeste rivieren van Afrika dermate troebel en donker van kleur zijn dat snorkelen veelal niet mogelijk is. Met enige moeite kropen we stroomopwaarts over de zanderige oeverbodem al zoekend naar alles wat in ons zicht kwam. Na slechts enkele minuten te hebben gesnorkeld zwommen de eerste Gobiocichla’s al voor mij in de sterke stroming. Deze tot maximaal 12 cm groot wordende torpedovormige cichliden bleken niet schuw te zijn en lieten zich tot op korte afstand naderen.,  Met mijn handnet probeerde ik deze toch wel snelle vissen te vangen. Maar dat lukte natuurlijk niet. Ik moest dus een list verzinnen om deze zo door Hans en mij begeerde vissen te vangen. Daar er zich in het gedeelte waar ik ze aantrof veel spleten en kieren in de harde stenen ondergrond bevonden stelde ik het net zo dat er slechts 1 mogelijkheid voor hen zou zijn om te ontsnappen, en dat was door in mijn net te zwemmen. Na enige fijntuning lukte mij dit ook inderdaad en zo konden Hans en ik in een klein uur een twintigtal Gobiocichla’s vangen, en waar wij erg blij mee waren. In de Munaya Rivier kwamen nog een aantal aan de stroming aangepaste vissen voor, te weten Nannocharax rubrolabiatus en een bij mij niet bekende bijna transparante grondel waarvan wij er ook een beperkt aantal hadden gevangen om ook die mee te nemen.
alt

Van de Nannocharax rubrolabiatus werden allen maar foto’s gemaakt om deze vervolgens weer in de rivier los te laten . Deze soort is zeer slecht te vervoeren, omdat zij zeer zuurstofbehoeftig zijn en de kans van overleven tijden transport zeer gering is. Na het inpakken van de vissen kon onze klim naar de bovenkant van het dal weer beginnen. De 2 soldaten waren ook nu weer zo vriendelijk om ons weer te helpen met het sjouwen van onze spullen. Boven aan gekomen werden de vissen in een Polyethyleenbox gedaan en begonnen we aan onze toch naar Mamfé terug.,  Na een succesvol bezoek aan de Munaya River stond ons volgende bezoek aan de Mamfue River gepland. Hier zouden we op zoek naar een één specifieke soort te weten; Etia nguti.

Deze pas recentelijk door Schliewen en Stiassny in het maart nummer van 2003 in Ichtyological Explorations of Freshwaters beschreven soort behoort tot nu toe als enigste in het mono typische geslacht Etia. Deze soort die zijn verspreiding kent in de bovenlopen van het Cross River systeem is een apart uitziende vis, die zelfs qua vorm wel wat weg heeft van een zeevis. Als typische kenmerken heeft deze soort een zeer hoog in de aanzet zijnde rugvin en de voor deze soort zo typische achter de borstvin verticale zwarte streep. Als grondkleur heeft Etia nguti een goudgele basis kleur met op elke schub een turqoise blauwe zone, met in het midden daarin een cremegele vlek. Ofschoon deze soort op een duidelijk in de eerstbeschrijving aangegeven locatie gevangen is, en dus voor ons ook duidelijk te vinden was, gingen wij toch van de gebaande paden op zoek naar andere locaties waar Etia nguti wellicht ook voor zou komen. Wij vertrokken vanuit Mamfe via een op de kaart aangegeven zandweg door het oerwoud richting het plaatsje Nguti. We gingen als het ware op zoek in het westelijk gelegen deel van het verspreidingsgebied van deze soort. De tocht die wij maakten voerde ons langs prachtige kleine riviertjes waar we ons geluk probeerden, maar op dat moment niet vonden. Totdat we op ca. 30 kilometer voor het plaatsje Nguti over een riviertje kwamen die er zo mooi uitzag dat wij ons geluk hier nog een keer wilden gaan proberen. Vanaf de wegkant keken wij vanaf het taluut op het riviertje en konden we in ieder geval waarnemen dat er vissen in zwommen. Wat het was, konden we op dat moment nog niet precies zien, want veel vissen lijken vanaf boven bekeken op elkaar. Nadat we onze auto veilig aan de kant van de weg hadden geparkeerd, pakten we onze snorkel spullen om aansluitend te water te gaan. Eenmaal in het warme en redelijk heldere water (we moesten wel voorzichtig zijn want er lag veel sediment op de bodem van de rivier – de bodem bestond overigens uit een mengeling van zand en fijn grind, met aan de oevers in het water liggende stuken hout – waterplanten werden hier door ons niet aangetroffen). In die gedeelten van de rivier waar het niet tot nauwelijks stroomde lag een dikke laag sediment, die bestond uit vergane of half vergane organische grondstoffen. De watertemperatuur bedroeg ca. 28 C. Na korte tijd troffen we de door ons gezochte soort Etia nguti aan. Er zwommen hier een aantal exemplaren in een school door dit gedeelte van de rivier. Deze door ons verstoorde vissen zwommen zenuwachtig van links naar rechts door de rivier om zodoende te proberen ons kwijt te raken. Een tweetal exemplaren keerden echter steeds naar een bepaald stuk aan de oever terug.,  Langzaam begaven Hans en ik ons dichterbij de locatie waar deze 2 Etia’s steeds naartoe terugkeerden. Nadat we ongeveer 10 minuten stil in het water hadden gelegen en ons niet of nauwelijks hadden bewogen ging 1 van de 2 Etia’s boven een kuiltje in de grond staan. Hans en ik wisten uit ervaring dat dit inhield dat er in dit bewuste kuiltje larven dan wel jongen lagen. Dit gedrag kenden wij van de vissen die wij in het verleden in Mexico, Cuba en Panama hadden gevangen. Nadat enige tijd kwam ook het grotere dier (waarschijnlijk het mannetje) er bij en waren we dus zeker dat het een koppel was. Nu we dus wisten dat er larven of jongen aanwezig waren haalden we een stuk slang uit de auto (wij hebben altijd een stuk slang bij ons, om larven of jongen uit een holletje te kunnen zuigen). Want deze kun je niet met een netje uit zo’n holletje halen. Met slang en zak gewapend,  begaven we ons nu dichterbij het holletje,  een keken we eerst van boven waar de larven/jongen lagen. Vanaf de bovenkant konden we een zwart kluitje zien waar de jongen lagen.,  Voorzichtig zogen we een aantal jongen uit het kuiltje om deze mee te nemen.

Nadat de jongen goed verpakt waren, hebben we met een stelnet ook nog een aantal grotere en kleinere Etia’s gevangen, gefotografeerd en de grotere vervolgens weer vrijgelaten. Van de kleinere hebben we er een aantal meegnomen. In de loop van de middag reden we door en kwamen we bij het plaatsje Nguti aan, waar we nog een kijkje namen bij het riviertje waar de eerste Etia’s door Schliewen in maart 1993 gevangen zijn. Na een paar mooie foto’s gemaakt te hebben vervolgden we onze reis naar het plaatsje Limbe aan de kust, waar we zouden overnachten., 

Het Mungo rivierenstelsel

Omdat Limbe een ideale ligging had om van hieruit een aantal rivierenstelsels te bezoeken zouden we de komende dagen Limbe als uitvalsbasis gebruiken om de omgeving te verkennen. Vanuit Limbe zouden we o.a het Mungo stelsel bezoeken. Dit ten noorden van Mount Cameroon ontspringende rivierenstelsel herbergt een aantal mooie soorten uit de geslachten Benitochromis, Hemichromis en Tilapia. Ons doel waren de ten noorden van Muyuka gelegen gelegen bronrivieren van de Mungo. Nadat we vroeg uit Limbé,  vertrokken waren en we Buea de :verharde weg verlieten( ik bedoel eigenlijk te zeggen dat we nu op een verharde weg reden waarin zich meer gaten in bevonden dan dat er asfalt op de weg lag, en je dus nagenoeg van een onverharde weg kon spreken). Na ongeveer 45 minuten rijden kwamen we aan bij een werkelijk schitterend heldere rivier. Dit is in Afrika een zeldzaamheid daar bijna al rivieren een bruine kleur hebben en troebel zijn. Dit was een uitzondering, en voor ons ook direkt aanleiding om te stoppen en onze spullen te pakken om op onderzoek uit te gaan. Met onze spullen in de armen liepen we naar de oever toe en konden vandaar reeds broedverzorgende koppels van Hemichromis elongatus zien staan. Mooi geelgekleurde exemplaren met de dan voor dit geslacht zo typische verticale streeptekening over het gehele lijf. Hans en ik gingen te water, en merkten direkt dat dit een bronrivier is. Het koude water en de helderheid zijn 2 eigenschappen die typisch zijn voor bronrivieren. Onderwater konden we ons geluk niet op, we hadden werkelijk een schitterend uitzicht in het onderaterlandschap. We zagen grote scholen Hemichromis elongatus voor ons en naast ons voorbij zwemmen. Maar ook vertegenwoordigers van Benitochromis conjunctus zagen we in grote hoeveelheden zwemmen. Het was werkelijk genieten met HOOFDLETTERS!
alt

In het gedeelte waar wij het water waren ingegaan was een natuurlijke bocht van de rivier, waar dan vaak automatisch grotere zandvlakten ontstaan doordat het in de luwte van de bocht niet zo hard stroomt. Op met name deze wijde vlakte zwommen deze scholen met de eerder genoemde soorten en hadden wij een goed uitzicht over de bodem, waar nauwelijks stenen of andere zaken lagen., 

Verder stroomopwaarts de rivier smaller was en het sneller stroomde bevonden zich grote hoeveelheden lavastenen. En op deze lavasteenformaties groeiden grote hoeveelheden Anubias barteri en Crinum natans, die hier en daar in bloei stonden.
alt

Een prachtig gezicht die mooie witte bloemen die aan een steel uit het water rezen. De omgeving hier was zo sereen en mooi dat het een ware verademing was om hier te zijn. Dit soort rivieren kom je ook in Afrika niet veel tegen, want nagenoeg overal zijn wel kinderen aanwezig, die je zogenaamd willen helpen. In werkelijkheid gaat het ze er natuurlijk alleen maar om, om een centje bij te verdienen. En dat is natuurlijk heel begrijpelijk, want de mensen zijn hier straatarm en hebben amper te eten. Hans maakte van de gelegenheid gebruik om in dit kraakheldere water onderwater foto’s te maken. Vissen hebben wij hier niet gevangen.

Onze zoektocht van die dag ging verder richting Kumba. Kumba is een redelijk grote stad die als centraal aantrekkingspunt voor de gehele omgeving geldt. Hier is weer van alles voor de loklae bevolking te verkrijgen: denk hierbij aan brandstof,voedsel, kleding etc . etc. Wij stuitten net buiten Kumba, bij het plaatsje Ikiliwindi op een mooi klein riviertje waar wij ons geluk zouden gaan proberen.
alt

Vanaf de oever konden we in tegenstelling tot de vorige rivier niets zien. Deze rivier was totaal troebel en had een bruingroene kleur. De oevers van deze rivier waren weelderig begroeid met bomen, struiken en grassen die in het water hingen. Dit riviertje stroomde matig tot snel, en de bodem bestond voor zover wij dat konden waarnemen uit zand met over de hele rivierbedding verstrooid grote tot zeer grote rotsblokken. De diepte van dit riviertje verschilde nogal, maar varieerde van ca. 50 cm aan de oeverkant tot 1 meter in het midden van de rivierbedding. Hans ging als eerste het water in, dit onder het toeziend oog van de inmiddels toegestroomde lokale bevolking. Want wat is er nu mooier om 2 blanken in hun rivier bezig te zien? Hans haalde meermaals met het grote handnet door de in de rivier hangende oeverbebossing en haalde tot ons beider verbazing een werkelijk schitterend exemplaar van een Benitochromis uit het water. Deze vis die niet groter was dan 9 á 10 cm had felblauwe zones op de flanken met veel rood in de ongepaarde vinnen en knalgele lippen.
alt

Enthousiast als we hierdoor waren geworden verspilden we geen tijd en gingen nu beide snel op zoek naar nog meer exemplaren van deze soort. En niet al te lang hierna lukte het ons beiden om nog een aantal exemplaren te vangen. Al met al hebben we er zo’n 12 stuks gevangen die, nadat we ze uitvoerig gefotografeerd hadden, zorgvuldig in zakken verpakten en in een polyethyleenbox stopten. Tijdens het fotograferen van de rivier en de omgeving hiervan,kwam er een vertegenwoordiger van de “Chief” aan, die ons te verstaan gaf dat wij helemaal niet in de rivier hadden mogen vissen zonder eerst bij de “Chief” te zijn geweest. Hij gebaarde ons dat wij met hem mee moesten komen naar de “Chief”. Wij hebben snel onze spullen gepakt en zijn vervolgens snel het dorp Ikiliwindi uitgereden om nog meer problemen te voorkomen. Het is namelijk heel gebruikelijk om in Afrika eerst bij een lokale “Chief” langs te gaan om permissie te vragen om bijvoorbeeld in zijn rivier te mogen vissen. Uiteraard is ook dit geen kwestie van geloof o.i.d. , maar gewoon een kwestie van geld. Want als je bij zo’n “Chief” komt , is het uiteindelijke verhaal simpelweg, dat je een soort afkoop moet doen om in de rivier te mogen. Geld is dus de bottumline waar het hier om gaat en nergens anders om! Wij hebben in deze rivier niets anders dan deze soort uit het geslacht Benitochromis gevangen. Achteraf bleek thuis dat wij Benitochromis finley (typesoort var het geslacht Benitochromis) hadden gevangen. En wel een hele mooie kleurvariant!

Nadat we Ikiliwindi als het ware waren uitgevlucht reden we een stuk verder noordwaarts en na ongeveer 30 minuten verder te hebben gereden kwamen we weer bij een riviertje. Ditmaal lag het riviertje gelukkig ver van de “bewoonde wereld” af en zouden we waarschijnlijk geen last hebben van een “Chief” die geld zou willen zien. Zo mooi rustig gelegen lag dit riviertje dat we ongestoord door het hoge gras het taluut naar beneden konden om vervolgens direkt bij de oever aan te komen. Eerst keken we of we vanaf de waterkant al vissen konden waarnemen en dat was inderdaad zo. We zagen in de stroming en aan de oeverkant verschillende vissen die wij in ieder geval als cichliden konden herkennen en zalmen en barbelen zwemmen. Het water in dit riviertje was niet helder en niet troebel te noemen, het lag er tussenin. Dit maakte het dus mogelijk om te snorkelen wat we vervolgens dan ook deden. Snorkelend konden we zien dat de rivierbedding hier volledig uit een mengeling van fijn en grof zand bestond en dat er sporadisch grote stenen lagen. Er lag ook af en toe ook een verdwaald stuk hout in en dat was het dan in deze rivier. Snorkelend konden we hier ook cichliden uit het geslacht Benitochromis waarnemen. Het waren er niet zo veel, maar we hadden het geluk na enige enig zoeken enkele broedverzorgende paren aan te treffen. Deze paren die tot op ca. 1 meter afstand te benaderen waren voordat zij vluchten en hun jongen in de steek lieten, zagen er qua kleur en bouw weer anders uit als de bij Ikiliwindi gevangen Benitochromis finley. Deze exemplaren hadden een lichtbruine ondergrond over het gehele lijf, waarbij alle schubben van de mannetjes een zwarte omranding hadden. De lippen waren lichtgrijs tot lichtblauw. Bij de vrouwtjes ontbrak de zwarte omranding op de schubben. Deze hadden echter de zo typische iriserende zone in de rugvin en de rose zone in de buikregio en de blauw iriserende stippen op de kieuwdeksels en flanken, waar de vrouwtjes bij het geslacht Benitochromis zo gemakkelijk aan te herkennen zijn.,  Ook hier zou het uiteindelijk gaan om Benitochromis finley. We hebben die middag een aantal volwassen exemplaren gevangen om die vervolgens te fotograferen en weer vrij te laten. Dit omdat we eerder al en paar jongen bij een broedverzorgend paar van deze soort hadden weggevangen. Nadat we ook hier weer een aantal mooie biotoopfoto’s hadden genomen vertrokken we terug naar Limbé. We konden vandaag terugkijken op een succesvolle dag, waarbij we veel mooie biotopen en vissen hadden gezien en gevangen!

De Moliwe Rivier

Na een goede nachtrust staat vandaag de Moliwe Rivier op het programma. Deze rivier die niet ver van Limbé is gelegen is klinkt wellicht bekend in de oren. Want als er in Aquariumzaken Pelvicachromis taeniatus wordt aangeboden, is dat vaak de variant die uit de Moliwe Rivier afkomstig is. Ik zeg hier bewust afkomstig is, want er wordt niet of nauwelijks vis uit Kameroen geïmporteerd. En als dat dan al gebeurd is het vaak deze variant, omdat dit riviertje voor de meeste professionele visvangers (die er overigens wel zijn) zonder veel moeite te bereiken is. Zij hoeven hiervoor niet het binnenland in, omdat deze rivier, in ieder geval de vangplaats, dicht aan de kust ligt.
alt

Wij zouden hier ook op zoek gaan naar Pelvicachromis taeniatus ”Moliwe”. De Moliwe Rivier ligt op ca. 15 minuten buiten Limbé, en was voor ons dus een korte afstand om af te leggen. Omdat wij ook hier nog nooit waren geweest was het voor ons zoeken, ondanks dat we van Anton Lamboj enkele tips hadden gekregen. Het zou volgens Anton net buiten Limbé liggen en bij een bepaalde kilometerpaal moesten we de weg af en naar de rivier rijden. En hier zouden wij dan Pelvicachromis taeniatus “Moliwe” kunnen vinden. Op papier is alles echter zo gemakkelijk, maar in werkelijkheid valt dat toch wel tegen. Na enig navragen bij lokalen vonden wij dan toch uiteindelijk de Moliwe Rivier. De omgeving waar de Moliwe Rivier doorheen stroomt bestaat voornamelijk uit in de jaren 50 aangelegde Palmolie plantages. Deze nog steeds doende plantages zijn tot op de dag van vandaag nog een belangrijke bron van inkomsten voor de inwoners van Kameroen. Rustig stroomt de Moliwe Rivier die op enkele kilometers afstand in de zee mondt door het vlakke landschap. Althans in de buurt van Limbé is het landschap vlak. De bron van de Moliwe Rivier is te vinden op de helling van Mount Cameroon. Het is dus een rivier die over het algemeen vrij helder water voert, wat voor ons dus een welkome afwisseling was t.o.v. de eerder bezochte rivieren . Nadat we het terrein waren doorgereden om op zoek te gaan naar een goede plek om bij de rivier te komen, belanden we bij een oude vervallen brug waar de Moliwe Rivier onderdoor stroomde. Vanaf de brug konden we zien dat er in tenminste in dit gedeelte van de rivier veel waterplanten groeiden. Een lokale jongeman kwam opeens naar ons toegelopen en stond eerst een beetje onwennig naar ons te kijken, maar dat veranderde toen wij vroegen of er in deze rivier vissen zaten. Hij bevestigde dit vervolgens en gebaarde dat,  hij ons wel wilde helpen bij het vangen van de her voorkomende vissen. Dat vonden wij een goede zaak en nodigden hem daartoe,  dan ook op uit. Hij liep hierna eerst de weg verder af om op zoek te gaan naar een palmblad. Hans en ik vroegen ons af, wat hij met dit blad wilde gaan doen. Toen hij bij ons terugkwam begon hij met zijn Machetemes de punten van het palmblad af te hakken. Hij haalde er net zoveel vanaf totdat slechts een rij kleine stekelige bladeren aan een stengel waren overgebleven. Hij vertelde is zijn beste Engels dat hij deze “noem het bezem” gebruikte om de vissen die vaak aan de kanten verbleven zo het net in wilde jagen. Wij gingen vervolgens met z’n driëen het water in. Onze helper gewapend met het geprepareerde palmblad en wij met onze grote handnetten. Hans en ik moesten een drie meter stroomopwaarts onze netten aan de oever opstellen en hij kwam al porrend steeds dichter naar ons toe. Op het moment suprême,  haalden wij onze handnetten omhoog en konden wij direkt al het resultaat van deze manier van vissen zien. In ons beider netten spartelden schitterend gekleurde exemplaren van Pelvicachromis taeniatus “Moliwe”.
alt

alt

Opgewonden van deze mooi vangst pakten we snel een paar grote plastic zakken om daar onze buit in te doen. Wat vingen wij hier nog meer? Ja want er komt in de Moliwe Rivier nog een cichlidensoort voor, te weten Benitochromis nigrodorsalis. Ook van deze soort zaten er een aantal in onze netten, die wij dan ook snel in de zakken deden. Nadat we genoeg exemplaren van beide soorten gevangen hadden, gingen we terug naar onze auto en vulden we snel het fotocuvet om hierna snel de vissen te fotograferen. Als je hier namelijk te lang mee wacht, zijn de kleuren totaal verdwenen en zijn het niet meer dan grijs/zwart gekleurde vissen. We waren nog op tijd en konden nog enkele mooie foto’s maken. Onze helper vertelde ons ook nog dat er iets verderop onder een brug veel Anubias stonden. Ik liet me door hem de weg wijzen en inderdaad er stonden bij de door hem genoemde lokatie veel anubia’s. In een groot schaduwrijk gedeelte onder de brug stond een grote verzameling Anubia’s.

Ze waren niet allemaal even mooi, zodat ik met een scherp mes er mooie stukken moederplant uitsnee. Anubia’s zijn planten die erg sterk zijn en het in het aquarium goed doen. Ofschoon Anubia’s boven water groeiden en dus niet onderwater. Ik had er na 10 minuten al voldoende voor Hans en mijzelf verzameld en keerde weer naar de auto terug, waar Hans alles al in de auto had ingepakt. We waren dus klaar voor vertrek!

Herkomstgebied: