Hemichromis elongatus (GUICHENOT, 1861)

foto : Joop Clement
Etymologie: 

Hemi wil zeggen half, en chromis verwijst naar de vroegere benaming van cichliden. Elongatus = langgerekt  

Referentie: 

Daget, J. and G.G. Teugels 1991 Hemichromis. p. 187-194. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa, CLOFFA, ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Beschrijving: 

De vis heeft een leemgele tot goudkleurige ondergrond met vijf karakteristieke ronde vlekken op de middenlijn. Er bestaat een grote diversiteit aan regionale kleurvormen, variërend van groen en geel tot goud en dieprood (zoals de variant uit de Ayatto River in Kameroen). De kleurintensiteit kan beïnvloed worden door waterwaarden, voeding of de bodemsamenstelling (bijv. ijzerhoudende laterietgrond).
De lichaamsbouw is afhankelijk van de habitat. Exemplaren in snelstromend water zijn doorgaans langgerekt en elegant gebouwd, terwijl vissen uit stilstaand water een hogere en vollere lichaamsbouw vertonen.
Grootte: In de natuur kan de soort een lengte van 25 cm bereiken. In gevangenschap blijven de vissen vaak iets kleiner, met een gemiddelde rond de 21 cm.
 

Herkomst: 
Afrika  
Verspreiding: 

De soort kent een zeer ruim verspreidingsgebied in West- en Centraal-Afrika, reikend van Guinee tot aan het Okavango-stroomgebied in de Democratische Republiek Congo. Het verspreidingsgebied overlapt deels met dat van H. fasciatus.
De soort is zeer adaptief en bewoont onder andere traagstromende oerwoudbeken met theebruin water, zandbodems en veel hout, snelstromende rivieren met vulkanische steenbodems en dichte begroeiing en troebel water met weinig zicht, variërend van stilstaande poelen met veel sediment tot snelstromende rivieren met kiezelbodems.
 

Gedrag: 

Territoriale vis, welke in de broedtijd zeer agressief is. Verder een rustige zwemmer. Buiten de paaitijd leven halfwas en volwassen exemplaren vaak in groepen van 6 tot 14 individuen in het middendeel van rivieren.

Voedsel: 

Alleseter

Kweek: 

Tijdens de voortplanting en broedzorg trekken de vissen naar de oeverzones. Hier vinden zij beschutting en afzetsubstraten. De jongen blijven in deze zones tot zij groot genoeg zijn om de sterkere stroming in het midden van de rivier te weerstaan. De oeverzones bieden bovendien een rijk aanbod aan detritus, wat dient als eerste voedselbron voor de jongen.

Aquarium: 

Minimale kantlengte is 120 cm voor een koppel (geen bijvissen), vanaf 250 cm kunnen er meerdere cichliden bij met grote bijvissen.  

 

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: