Pseudocrenilabrus multicolor multicolor (SCHOELLER, 1903)

Tekst: Johan Verheesen - foto's: Bijn Bollaert  
Etymologie: 

Pseudocrenilabrus = uit het Grieks,pseudo = onechte Tropheus, is afkomstig van de gelijknamige Aufwuchseters uit het Tanganyikameer. crenulatus = gesneden, labrum = lip. multicolor = veelkleurig.  

Referentie: 

Skelton, P.H. 1991 Pseudocrenilabrus. p. 394-398. In: J. Daget, J.-P. Gosse, G.G. Teugels and D.F.E. Thys van den Audenaerde (eds.) Check-list of the freshwater fishes of Africa (CLOFFA). ISNB, Brussels; MRAC, Tervuren; and ORSTOM, Paris. Vol. 4.  

Literatuur: 

Hans J. Mayland, Cichliden van Afrika, Nederlandse uitgave,1979,   

Beschrijving: 

Deze vis, in de Nederlandstalige landen beter bekend als de kleine muilbroeder, kan een grootte bereiken van 8 cm. De man heeft een okergele basis die overgaat in roestbruin. De schubben zijn iriserend groen, goud, of blauwachtig omrand. Het operculum is iriserend grasgroen van kleur met bovenaan een donkere vlek.  De rugvin, aarsvin en staartvin zijn roestbruin gekleurd en voorzien van enkele rijen  wit/blauw iriserende spots. De aarsvin is voorzien van een oranje zoom. Het onderscheid van de geslachten wordt pas duidelijk als de vissen volwassen zijn. Het vrouwtje is dan duidelijk herkenbaar aan haar plompere lichaam en de grote uitstuilpbare keelzak is ook te herkennen zonder eieren of jongen. Het vrouwtje is lichtgeel gekleurd en heeft enkele donkere horizontale banden over de flanken. Dit visje was vrij populair totdat de meer gekleurde cichliden uit de slenkmeren beschikbaar kwamen voor de hobby. 

Pseudocrenilabrus_multicolor_multicolor_male_3.jpg

"multicolor" verwijst naar de vele kleuren van het mannetje  

Herkomst: 
Afrika  
Verspreiding: 

Wordt aangetroffen is Oost-Afrika,, wat, inhoud, het stroomgebied van de Nijl en de daarbij behorende meren in het deel van het Afrikaanse, Rift waarin de staten Uganda en Zaire aan elkaar grenzen.  

Gedrag: 

Matig agressief. Over het algemeen laten ze de overige bewoners van het aquarium met rust. Het beste is om enkele vrouwen te houden op 1 man, zodat deze zijn grote paardrift over enkele vrouwen kan verdelen.

Voedsel: 

Droogvoer wordt wel genomen, maar de voorkeur van deze vis gaat uit naar levend voer. Met name Cyclops en Daphnia zorgen ervoor dat het mannetje zijn mooiste kleuren laat zien.  

Kweek: 

Pseudocrenilabrus multicolor multicolor laat zich vrij makkelijk nakweken. Het legsel bevat tussen de 60 en 80 eieren. Het is raadzaam het vrouwtje na het afzetten apart te zetten, anders zal het mannetje haar blijven najagen en heeft het vrouwtje geen rust. De jongen worden na 10 tot 14 dagen voor het eerst uit de bek gelaten. Deze zijn dan zo'n 6 mm.  

Pseudocrenilabrus_multicolor_multicolor_vrouw_met_jongen_1.jpg

Vrouwtje met jongen in haar muil.  

Aquarium: 

Het aquarium hoeft niet groot te zijn. Bij 50 tot 60 cm is deze vis al goed te houden. Het best gebruikt men een zandbodem. Zorg voor voldoende beplanting en schuilplaatsen voor de vrouwtjes.  P. multicolor multicolor houdt van een niet al te lichte bak. Dit is eenvoudig op te lossen door gebruik te maken van drijfplanten.

Stoplicht: 
Groen
Herkomstgebied: